In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Voordat we beginnen
Mobiel in telefoontas
Log in bij LessonUp op je Ipad
Boek en etui op tafel
Slide 1 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Hoofdstuktoets op 11/12 oktober gaat over de paragrafen
1.3 Lezen
1.5 Woorden
1.7 Grammatica
1.8 Spelling
Slide 2 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leerdoelen
In deze paragraaf herhaal je:
de zinsdelen persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp.
In deze paragraaf leer je:
bijzondere werkwoordelijk gezegde
het werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord.
Slide 3 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leerdoelen Vandaag
- afronden paragraaf 1.7 Grammatica
- herhalen persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Slide 4 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord Een wederkerend werkwoord (wkww) is een werkwoord waar bij het hele werkwoord (de infinitief) zichvoor staat.
Voorbeelden hiervan zijn zich vergissen, zich gedragen, zich schamen.
Het woordje zich past zich steeds aan het onderwerp (wie het doet) aan. - ik schaam me - ik gedraag me - jij schaamt je, u schaamt u/zich - jij gedraagt je, u gedraagt u/zich - hij/zij/het schaamt zich - hij/zij/het gedraagt zich - wij schamen ons - wij gedragen ons -jullie schamen je - jullie gedragen je - zij schamen zich - zij gedragen zich
Slide 5 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Leertekst werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord
Bij het zinsontleden hoort het woordje zich bij het werkwoordelijk gezegde.
| Ze | schaamt | zich | niet | voor de rommel.| O wg wg
| Mijn broertje | kan | zich | niet | gedragen | tijdens het eten.| O wg wg wg
Slide 6 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Even een paar oefeningen
Slide 7 - Tekstslide
Maak een goede zin met het wederkerende werkwoord:
zich schamen
Slide 8 - Open vraag
Maak een goede zin met het wederkerende werkwoord:
zich ergeren
Slide 9 - Open vraag
Maak een goede zin met het wederkerende werkwoord:
zich uitsloven
Slide 10 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin:
De jongen stond al een uur te wachten op de bus.
Slide 11 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin:
Waarom heb je dat nu aan hem gevraagd?
Slide 12 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin:
Hij zit al een heel uur over die vraag na te denken!
Slide 13 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde van de zin:
Na het auto-ongeluk maakte de joyride zich snel uit de voeten
Slide 14 - Open vraag
Huiswerk
opgave 7, 8 en 9 op blz. 67-70 of online Talent Max
Vragen?
Slide 15 - Tekstslide
1.8 Spelling
In deze paragraaf herhaal je:
• hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spelt.
• hoe je deze leestekens goed gebruikt; punt, komma, uitroepteken, vraagteken.
In deze paragraaf leer je:
• hoe je aanhalingstekens goed gebruikt;
• tien dicteewoorden.
Slide 16 - Tekstslide
1.8 Spelling
Vandaag herhaal je:
• hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spelt.
• hoe je deze leestekens goed gebruikt; punt, komma, uitroepteken, vraagteken.
Slide 17 - Tekstslide
Wat weet je nog van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
Slide 18 - Woordweb
1.8 Spelling
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
In de tegenwoordige tijd (tt) komt er bij jij/hij/zij/het een -t achter de ik-vorm: ik werk – jij werkt.
Als de ik-vorm al op -t eindigt, komt er geen extra -t achter: ik zet – hij zet.
In het meervoud schrijf je het hele werkwoord: wij/jullie/zij worden.
Slide 19 - Tekstslide
Vul de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
Hij __________ (vergeten) altijd zijn boeken
Slide 20 - Open vraag
Vul de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
De oude man ____________ (dragen) een zware tas.
Slide 21 - Open vraag
Vul de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd in.
_________ (helpen) jij nu eens met tillen?
Slide 22 - Open vraag
1.8 Spelling
Let op. Schrijf géén -t als jij/je achter de persoonsvorm staat.
• Jij draagt de koffer al, maar draag jij liever alles?
• Jij vindt vast de weg, maar vind jij het huis ook?
• Jij praat met iedereen, maar praat jij niet te veel?
Slide 23 - Tekstslide
1.8 oefenen spelling
- Zelfstandig maken opgave 1, 3 en 4 op blz. 76-77
of online Talent Max
Klaar?
- Oefen je woorden online met Talent Max
Of -Oefen je grammatica met 'Test jezelf' op Talent Max
Slide 24 - Tekstslide
1.7 Grammatica
Vandaag geleerd
- welke bijzondere werkwoordelijk gezegde er zijn.
- wat een werkwoordelijk gezegde met een wederkerend werkwoord is.