Werkwoordspelling herhalen
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
waarom is
werkwoordspelling belangrijk?
werkwoordspelling belangrijk?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Jij .......
(boren, tt) een gat in de muur.
(boren, tt) een gat in de muur.
Slide 6 - Open vraag
Hij ......
(slapen, tt) op zolder.
(slapen, tt) op zolder.
Slide 7 - Open vraag
Huub .......
(meten, tt) de omvang van zijn armen.
(meten, tt) de omvang van zijn armen.
Slide 8 - Open vraag
verdwalen
De kleuter is..............in het winkelcentrum.
De kleuter is..............in het winkelcentrum.
Slide 9 - Woordweb
vermoorden
De dader heeft de man...................
De dader heeft de man...................
Slide 10 - Woordweb
Slide 11 - Tekstslide
De auto strandt langs de snelweg.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 12 - Quizvraag
Joris en Ellen hebben met elkaar gedanst.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 13 - Quizvraag
Loes vierde haar verjaardag in het zwembad.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 14 - Quizvraag
De jongen redde de hond.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 15 - Quizvraag
Het heeft vannacht verschrikkelijk gestormd en geregend.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 16 - Quizvraag
De coach wisselt de speler.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van fietsen?
