In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
2. Toonhoogte en Frequentie
deel 2
Slide 1 - Tekstslide
Eigensch
.
'pieptoon'
'bromtoon'
Snaarinstrument: korte, strakke en dunne snaar
Snaarinstrument: lange, losse en dikke snaar
Veel trillingen per seconde
Weinig trillingen per seconde
Oscilloscoopscherm (golven zitten dicht op elkaar)
Oscilloscoopscherm (golven zitten wijd uit elkaar)
Hoge frequentie (f)
Lage frequentie (f)
Korte trillingstijd (T)
Lange trillingstijd (T)
Herhaling: Hoge toon vs Lage toon
Hoge toon Lage toon
Slide 2 - Tekstslide
Eigensch
Trillingstijd: het aantal seconde dat 1 trilling duurt.
Grootheid: Trillingstijd, symbool T
Eenheid: seconde, symbool s
T=f1
Slide 3 - Tekstslide
Eigensch
Frequentie: het aantal trillingen per seconde
Grootheid: Frequentie, symbool f
Eenheid: Hertz, symbool Hz
f=T1
Slide 4 - Tekstslide
Frequentiebereik mens
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
1
2
3
Frequentiebereik dieren
Slide 7 - Tekstslide
1
2
3
Frequentiebereik dieren
Slide 8 - Tekstslide
Oscilloscoop
Een oscilloscoop kan (geluids)golven meten. Op een oscilloscoop stel je de tijdschaal in.
De oscilloscoop hiernaast is ingesteld op 5ms/div.
Dat betekent 5 milliseconde per vakje.
Een trilling duurt hier dus 10 ms.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 2
1
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Opgave 1 Een toongenerator produceert een toon met een trillingstijd van 0,020 s. a. Bereken de frequentie van die toon. Bekijk klik de link hiernaast en bekijk de video voordat je vraag b beantwoord. De toon wordt naar een luidspreker toegevoerd. b. Hoeveel trillingen maakt de conus van de luidspreker in 15 minuten?
Opgave 2 Een cirkelzaag met 12 tanden vreet zich met 3000 omwentelingen per minuut door een plaat hout.
Bereken de frequentie van de toon die je tijdens het zagen hoort.
Slide 13 - Open vraag
Opgave 3 Dennis sluit een toongenerator aan op een oscilloscoop. Zo kan hij drie verschillende tonen, A, B en C, zichtbaar maken. De tijdbasis van de oscilloscoop stelt hij voor elke toon opnieuw in. Hieronder is afgebeeld wat Dennis achtereenvolgens op het scherm ziet. Bepaal de frequenties van de drie tonen A, B en C.