(H22) 05-02-2025 (1e les van de week)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

H 22

Leeskwartier

Startopdracht

Bedenkt een toetsvraag voor de aanstaande toets.

Schrijf het op een blaadje en lever het in! 

Guten Tag!

Was liegt auf dem Tisch?

• Plenda
• Laptop
• Buch
• Stempelkarte
• Stift

X

X

week	les 1	les 2
6 (03. Februar - 07. Februar)	Lernliste 5 + Schreiben	Lernliste 5 + LOGO kijken
7 (10, Februar - 14. Februar)		Lesen i.d.Klassen
8 (17-Februar - 21. Februar)	Vakantie	Vakantie
9 (24-Februar - 28. Februar)	Sprechen	Lernliste 6 + Deadline Kapitel 5
9 (03-März- 07. März)	Lernliste 6	Deadline Kapitel 6
10 (10-März- 14. März)	toetsweek	Toets Kapitel 5&6
11 (17-März- 21. März)	toetsje leesboek	stempelkaart inleveren

• Wortschatz (10 min)
• Schreiben (30 min) 
• Planen (5min)
• Feedback (5min)

Wortschatz Test

• Je zit in toets opstelling
• op je tafel ligt alleen een pen en papier
• je kijkt op eigen blaadje

Wortschatz Test (K5)

NED	DUITS
1. de koffie
2. het toetje
3. de lepel
4. heet

DUITS	NED
1. der Käse
2. manche
3. deswegen
4. unterschiedlich

                 Schreiben

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  
• Je kent de persoonlijke voornaamwoorden.
  
• Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Wortschatz Test

• Je zit in toets opstelling
• op je tafel ligt alleen een pen en papier
• je kijkt op eigen blaadje

Wortschatz Test

NED	DUITS
1. de sla
2. de kip
3. lopen
4. lief

DUITS	NED
1. der Frosch
2. einfach
3. der Rucksack
4. der Körper

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 4 
  
• opdrachten Kapitel 5
• slim stampen
• ander opdrachten stempelkaart

Leeskwartier

Logo kijken

Logo

https://www.zdf.de/kinder/logo

Extra uitleg nodig?

ZUSAMMEN 

ARBEITEN

Wat kan ik doen? 

• opdrachten Kapitel 4 & 5
  
• slim stampen

• ander opdrachten stempelkaart

LOGO kijken

lesen Klasse

Planen voor week 6

• 0verhoring woordjes Kapitel 5 
• schreiben in de les
• sprechen (toneelstuk) over 2 weken!
• Deadline 5 volgt snel!

• Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  
• Je kent de persoonlijke                                                     voornaamwoorden.
• Je kunt de werkwoorden                                                               haben en sein in de                                                              tegenwoordige tijd gebruiken.

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Exitticket:
Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen.

1. Ik kan het
2. Ik moet nog leren, maar het komt goed
3. Ik snap het helemaal niet
4. Ik kan het anderen uitleggen