EHBO 3.5 ziektebeelden

Ziektebeelden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Ziektebeelden

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Herhaling ziektebeelden: beroerte/hartinfarct/diabetes/hersenschudding
  • Ziektebeelden:
     vergiftiging/verbranding/onderkoeling
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Twee voor twaalf
  • We werken in tweetallen.
  • Er worden 12 vragen gesteld over de lesstof van vorige week.
  • Vul telkens het antwoord in en noteer de eerste letter van het antwoord in de tabel.
  • Nadat de twaalf vragen zijn gesteld, staan er 12 letters in de horizontale kolom. Zet deze in de goede volgorde.
  • Het team dat als 1e de hand opsteekt en het goede antwoord geeft, heeft gewonnen.

Slide 3 - Tekstslide

Tweetallen
  • Schrijf je naam op het kaartje.
  • Doe deze in de schaal.
  • Er worden tweetallen gevormd middels een loting 

Slide 4 - Tekstslide

1. Beroerte
Wanneer je als EHBO'er een beroerte vermoedt, kun je de "mond-spraak-arm beroerte-alarm" doen.

Hoe is de spraak bij een slachtoffer met beroerte?

Slide 5 - Tekstslide

2. Beroerte
Er zijn drie soorten van beroerte, n.l.: hersenbloeding, herseninfarct en tia.

Wat is kapot gegaan in geval van hersenbloeding?

Slide 6 - Tekstslide

3. Beroerte
Een herseninfarct ontstaat door een blokkade (bloedpropje) van een bloedvat in de hersenen. Een ..... van de hersenen raakt zonder zuurstof en gaat hierdoor minder functioneren of sterft hierdoor af.

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 7 - Tekstslide

4. Hartinfarct
Bij een hartinfarct komt er onvoldoende bloed naar het hart door een acute verstopping in één van de ........

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 8 - Tekstslide

5. Hartinfarct
Bij een hartinfarct krijgt het slachtoffer plotseling pijn op de borst die niet overgaat als het slachtoffer rust neemt. Er is een risico op hartstilstand.

Wat doe je als EHBO'er in geval van hartstilstand?

Slide 9 - Tekstslide

6. Hartinfarct
Een drukkende pijn is het meest duidelijke signaal bij een hartinfarct. De pijn op de borst gaat vaak samen met een 
..... pijn naar de armen, schouderbladen, hals, kaak of maagstreek.

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 10 - Tekstslide

7. Diabetes
Er bestaan twee soorten Diabetes. 
Patiënten met diabetes type ... maken geen of nauwelijks insuline aan.

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 11 - Tekstslide

8. Diabetes
Bij hyperglykemie is er sprake van een abnormaal hoog suikergehalte in het bloed. Het slachtoffer wordt slaperig en kan in coma raken. Er ontstaat dan een gevaarlijke situatie.
Symptomen zijn: droge mond, dorst, veel plassen, adem ruikt naar ....

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 12 - Tekstslide

9. Hersenschudding
De hersenen worden omgeven door vocht. Ze zitten dus los van de schedel. Als je hoofd een klap krijgt, dan schudden je hersenen. Is die klap hard genoeg, dan ..... het hersenweefsel de binnenkant van je schedel.

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 13 - Tekstslide

10. Hersenschudding
Een kenmerk van iemand met een hersenschudding is dat hij/zij niet stevig loopt. Het slachtoffer voelt zich .....

Welk woord hoort op de stippellijn?

Slide 14 - Tekstslide

11. Hersenschudding
Op welke afdeling in het ziekenhuis kom je terecht in geval van een hersenschudding?

Slide 15 - Tekstslide

Oplossing


  • Welk tweetal vindt als eerste de oplossing?
Tip: het heeft met EHBO te maken.

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
  1. verward
  2. bloedvat
  3. deel
  4. kransslagader
  5. reanimeren
  6. uitstralende
  7. één
  8. aceton
  9. raakt
  10. duizelig
  11. neurologie 

Slide 17 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
  • Werk in dezelfde tweetallen.
  • Lees de situatie.
  • Noteer op een blaadje en geef antwoorden op de volgende twee vragen:
Wat is er aan de hand?
Wat te doen als eerste hulpverlener?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Samenvatting vergiftiging
  • Vergiftigingen kunnen het lichaam binnendringen via de huid, het spijsverteringskanaal en de luchtwegen.
  • Probeer bij een slachtoffer de werking van een giftige stof altijd zoveel mogelijk te beperken, door hem wel of niet te laten drinken. Roep altijd professionele hulp in.
  • Een koolmonoxidevergiftiging is gevaarlijk omdat het gas reuk-, smaak- en kleurloos is. 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
  • Werk in dezelfde tweetallen.
  • Lees de situatie.
  • Noteer op een blaadje en geef antwoorden op de volgende twee vragen:
Wat is er aan de hand?
Wat te doen als eerste hulpverlener?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Samenvatting verbranding
  • Brandwonden kunnen veel schade aanrichten en vergen speciale behandeling.
  • Help een slachtoffer van verbranding door eerst de oorzaak weg te nemen. Bedenk na het wegnemen van de oorzaak: 'Eerst water, de rest komt later!'
  • Koel de wonden van een slachtoffer van verbranding minstens 10 minuten. Smeer nooit brandzalf of andere middelen op brandwonden.
  • De regel van negen is een hulpmiddel bij het beoordelen hoeveel procent van het lichaamsoppervlak is verbrand.
  • Help een slachtoffer van verbrande luchtwegen in een zittende positie.
  • Spoel bij verbranding van het oog zo snel mogelijk met water.
  • Verwijder eventueel kleding na contact met chemische stoffen en spoel minstens 30 minuten de huid met lauwwarm water.

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
  • Werk in dezelfde tweetallen.
  • Lees de situatie.
  • Noteer op een blaadje en geef antwoorden op de volgende twee vragen:
Wat is er aan de hand?
Wat te doen als eerste hulpverlener?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Samenvatting onderkoeling
  • Als lichaamsdelen te veel afkoelen, kan er sprake zijn van bevriezing. Er bestaan drie gradaties van bevriezing.
  •  Het lichaam is licht onderkoeld als de kerntemperatuur is gedaald tot tussen 35 en 32 graden Celsius.
  • Het lichaam is ernstig onderkoeld als de kerntemperatuur tot onder 32 graden Celsius is gedaald. Het slachtoffer kan dan bewusteloos raken.

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting
  • Werk in dezelfde tweetallen.
  • Één iemand is slachtoffer, de ander is hulpverlener.
  • Leg het slachtoffer in de stabiele zijligging.
  • Laat controleren door de docent.
  • Daarna andersom en wederom laten controleren. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide