NT2 carnaval

NT2 carnaval
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

NT2 carnaval

Slide 1 - Tekstslide

Wat is carnaval?
  • Katholiek feest 
  • 4 dagen  
  • feest voor het vasten begint
  • 7 weken voor Pasen
  • februari/maart (VRIJ)

Slide 2 - Tekstslide

Waar vieren ze carnaval?
  • Het zuiden van Nederland (Brabant en     Limburg)
  • In België
  • Waar veel katholieken wonen
  • Andere landen zoals Brazilië

Slide 3 - Tekstslide

Wat doe je met carnaval?
  • Feesten vieren
  • Lekker eten en drinken (bier)
  • Hossen en zingen op carnavalsmuziek
  • Polonaise
  • Gek! 

Slide 4 - Tekstslide

Hossen en polonaise

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe je aan met carnaval?
  • Verkleden
  • Pruik
  • Masker
  • Schminken
  •  Zo gek mogelijk

Slide 6 - Tekstslide

Hoe lang duurt carnaval?
A
1 week
B
3 dagen
C
2 dagen
D
4 dagen

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

De optocht

Slide 9 - Tekstslide

Wie is de baas met carnaval?
  • Prins carnaval
  • Sleutel van de 
  • burgemeester
  • Raad van 11

Slide 10 - Tekstslide

Groet met carnaval
ALAAF!

Slide 11 - Tekstslide

Hoe heet jouw stad met carnaval?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wanneer vier je carnaval?
A
in de zomer
B
in de vakantie
C
7 weken voor Pasen
D
februari of maart

Slide 14 - Quizvraag

Waarom vieren we carnaval?
A
Omdat het leuk is
B
Om te feesten voor het vasten
C
Omdat het traditie is
D
Om de Prins zijn verjaardag te vieren

Slide 15 - Quizvraag

Bij welk geloof hoort carnaval?
A
katholiek
B
alle geloven
C
protestant
D
gereformeerd

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet dansen met carnaval?
A
hoppen
B
dancing
C
gewoon dansen
D
hossen

Slide 17 - Quizvraag

Wat zie je met carnaval?
A
de zon
B
gekke mensen
C
de juf
D
veel auto's

Slide 18 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de optocht
B
de prins
C
de confetti
D
de polonaise

Slide 19 - Quizvraag

Wie is dit?
A
de burgemeester
B
mijn broer
C
de prins
D
de boer

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet Bergen op Zoom met carnaval?
A
Oeteldonk
B
Krabbegat
C
Kielegat
D
Kruikenstad

Slide 21 - Quizvraag



Wat drink je met carnaval?
A
water
B
bier
C
wijn
D
cola

Slide 22 - Quizvraag


Hoe groet je met carnaval?
A
Houdoe!
B
Ajuus!
C
Alaaf!
D
Allemaalgek!

Slide 23 - Quizvraag

Carnaval
het feest                     de confetti                  de pruik
het bier                        de serpentine            zingen
de ballon                     verkleden                    de raad van 11
de optocht                  schmink                       vasten
het masker                  de polonaise             de prins
alaaf                               de muziek                   de fanfare
gek  doen                     de wagen                    hossen  

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video