De drie belangrijkste goden zijn:
Shiva (A), Vishnu (C) en Brahma (D). Zij vormen de hindoeïstische drie-eenheid. Hun goddelijke krachten vullen elkaar aan. Samen vormen zij een grote goddelijke kracht.
(B. Ganesha is niet één van de drie belangrijkste goden, maar wel een favoriete god voor veel mensen.)
A. Shiva staat voor de vernietigende kracht van Brahman. Shiva laat alles vergaan, zodat het vervolgens weer opnieuw kan beginnen. Shiva is dan ook de god van de wedergeboorte. Hij heeft meerdere 'avatars' (gedaanteverschijningen). Zo wordt hij onder andere afgebeeld als heer van de dans omringd door een vlammencirkel, die de nooit eindigende cirkel van de tijd symboliseert. Zijn vrouw is de godin Parvati.
C. Vishnu is de beschermer van het heelal. Hij is de zonnegod die licht en leven geeft. Vaak wordt hij afgebeeld op een adelaar of slapend op een reuzenslang. Zijn vrouw is Lakshmi.
D. Brahma (niet te verwarren met Brahman) laat de scheppende kracht van Brahman zien. Brahma is de god die het heelal heeft geschapen. Hij wordt afgebeeld met vier hoofden die naar de vier windrichtingen kijken. Zijn vrouw is Saraswati.
In het museum staan beelden van deze goden. Hindoes mogen een eigen god uitkiezen als zij gaan bidden of om offers aan te geven. Wie kan een voorbeeld van een offer geven? [Uitleg staat op de volgende slide].