In de vorige paragraaf heb je geleerd dat graaf Floris erg machtig en rijk was. Steeds meer edelen in Europa luisterden nauwelijks nog naar hun koning. Ze wisten dat de koning hen nodig had, zij leverden immers ridders aan de koning. Rond het jaar 1300 veranderde dat. De koningen van Frankrijk en Engeland, zoals Eduard I (bron 9), werden steeds rijker door de belastingen die ze ontvingen van de steden. Met dat geld konden ze zelf ridders huren die alleen naar de koning luisterden.
Daarnaast maakten de koningen zelf wetten die voor het hele land golden. Ook stelden ze zelf rechters aan die mensen in het hele land dezelfde
straffen gaven. Ze gingen hun gebied steeds meer als een
eenheid besturen. Deze ontwikkeling heet staatsvorming.
.