Dinsdag 14 september

Dinsdag 14 september 2021
08.30 - 08.45 uur (begrijpend) Lezen
Les afmaken/Zelfstandig in je boek lezen
12.00 - 12.40 uur Pauze
09.20 - 10.10 uur Grammatica
Meervoud
12.40 - 13.30 uur Rekenen
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Woordenschat
10.30 - 11.20 uur Disk/Link
11.20 - 12.10 uur Sport
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dinsdag 14 september 2021
08.30 - 08.45 uur (begrijpend) Lezen
Les afmaken/Zelfstandig in je boek lezen
12.00 - 12.40 uur Pauze
09.20 - 10.10 uur Grammatica
Meervoud
12.40 - 13.30 uur Rekenen
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Woordenschat
10.30 - 11.20 uur Disk/Link
11.20 - 12.10 uur Sport

Slide 1 - Tekstslide

Inloop
1. Begrijpend lezen afmaken.
2. Zelfstandig lezen in je boek.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Aan het einde van de les:
  • weet je welke manieren van meervoud er zijn;
  • weet je wanneer je -en, -s of 's gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer welk meervoud?
  • het meervoud is meestal -en 
  • kranten, boeken, honden, papieren 

  • het meervoud is -s als de laatste letter van het woord -é, -e,   -el, -er, -em, -ie is;
  •  jasje-jasjes, tafel-tafels, bakker-bakkers, vakantie-vakanties.

  • het meervoud is-'s als de laatste letter van het woord -a, -i, -o, -u of -y is;
  • opa- opa's, auto-auto's, baby-baby's.
Let op: het lidwoord bij meervoud is ALTIJD de!

Slide 4 - Tekstslide

Let op!!
  • de letter F wordt in het meervoud een V (brief-brieven)
  • de letter S wordt in het meervoud een Z (roos-rozen)
  • aa,ee,oo,uu wordt in het meervoud a,e,o,u (raam-ramen, been-benen) 

Slide 5 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Wonen.


Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Bij mevrouw Femke
Afonso, Ahmad, Raghad, Rudi, Saron, Sedra, Shekofe, Tmara

Slide 7 - Tekstslide

Sport

Slide 8 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden grammatica - meervoud
Oefening 14
  • de mensen
  • de vrouwen
  • de hoofden
  • de armen
  • de handen
  • de monden
  • de voeten
  • de stoelen
  • de boeken
  • de dieren
Oefening 15
  • twee ballen
  • twee bussen
  • twee vissen
  • twee mannen
  • twee bellen
  • twee potten
  • twee tassen
  • twee pennen
  • twee katten
  • twee messen
Oefening 16
  • twee scharen
  • twee boten
  • twee muren
  • twee bomen
  • twee zonen
  • twee palen
  • twee namen
  • twee peren
  • twee zalen
  • twee beren
  • twee oren
  • twee ogen
Oefening 17
  • tien rozen
  • twee huizen
  • drie brieven
  • veel golven
  • twee prijzen
  • meer dozen
  • twee proeven
  • veel grenzen
  • een tros druiven
  • twee poezen

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen
We werken zelfstandig in het boek en op de laptop.

Bij mevrouw Femke:
Afonso, Doron, Harina, Mahmoud, Sara, Mulugeta, Shekofe, Siem, Tmara, Taher

Slide 11 - Tekstslide

Metriek stelsel meters
Omrekenen
Omhoog op de trap = 1 nul eraf
Omlaag op de trap = 1 nul erbij

Slide 12 - Tekstslide

Grammen
Liters

Slide 13 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Wonen.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 14 - Tekstslide

gigantisch
  • heel erg groot;
  • heel erg veel;
  • ander woord: enorm
  • Zin: De rommel in zijn kamer is gigantisch! Hij is nog lang niet klaar met opruimen.

Slide 15 - Tekstslide

begroeten
  • wat je zegt tegen iemand bij aankomst of als iemand ontmoet;
  • In elke cultuur kan het begroeten anders zijn;
  • werkwoord: ik begroet, hij begroet, wij begroeten
  • Zin: Ik begroet mijn vriend, omdat ik hem al lang niet heb gezien.

Slide 16 - Tekstslide

de omgeving
  • het gebied rond iets of iemand;
  • waar je bent;
  • zin: In mijn omgeving zijn veel flatgebouwen.

Slide 17 - Tekstslide

het lawaai
  • hard en vervelend geluid;
  • veel geluid;
  • doet vaak pijn aan je oren.
  • Zin: De leerlingen praten allemaal heel hard door elkaar. Wat een lawaai in de klas!

Slide 18 - Tekstslide

tijdelijk
  • iets wat alleen voor een bepaalde tijd is;
  • niet voor altijd
  • zin: Deze winkel is tijdelijk gesloten. Volgende week is de winkel weer open.

Slide 19 - Tekstslide

In mijn geboorteland, begroeten de mensen elkaar op deze manier:

Slide 20 - Open vraag

In welke zin is het woord
(het) lawaai
goed gebruikt?
A
Als ik goed luister, hoor ik niets. Wat een lawaai!
B
De leerlingen zijn aan het werk. Ze praten zachtjes met elkaar. Wat een lawaai!
C
De man en vrouw praten met hun kindje. Wat een lawaai!
D
De mensen schreeuwen tegen elkaar. Wat een lawaai!

Slide 21 - Quizvraag

Het leukste van mijn omgeving, vind ik...............

Slide 22 - Open vraag

In welke zin is het woord
gigantisch
goed gebruikt?
A
De muis is gigantisch groot.
B
De kat is gigantisch groot.
C
De olifant is gigantisch groot.

Slide 23 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
tijdelijk

Slide 24 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 25 - Tekstslide

Je kan mij ............. even niet bellen. Ik ben met andere mensen aan het praten.

Slide 26 - Open vraag

De eskimo's ........... elkaar door met de neuzen tegen elkaar te gaan. Zo zeggen zij hallo.

Slide 27 - Open vraag

Wat een ...............! Ik kan mijn moeder niet horen praten door de harde muziek.

Slide 28 - Open vraag

Ik heb echt ................. veel geld. Ik ben rijk!

Slide 29 - Open vraag

In mijn...................is veel te zien: mooie huizen en een park.

Slide 30 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: gigantisch, begroeten, het lawaai, de omgeving, tijdelijk

Slide 31 - Tekstslide