variatie in genotypen bs5

variatie in genotypen bs5
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

variatie in genotypen bs5

Slide 1 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting

Slide 2 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Een deel van de plant groeit uit tot een geheel nieuw organisme 
Groei door nieuwe cellen te maken (= gewone celdeling)

Alle nakomelingen hebben:
  • Hetzelfde genotype als de ouder
  • Fenotype kan verschillen door milieu omstandigheden 

Slide 3 - Tekstslide

Wat hebben alle nakomelingen bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Een ander genotype dan de ouder
B
Hetzelfde genotype als de ouder
C
Een ander fenotype dan de ouder
D
Een mix van genotypen van beide ouders

Slide 4 - Quizvraag

Hoe worden nieuwe cellen gemaakt bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Gewone celdeling
B
Celkernfusie
C
Fotosynthese
D
Mitochondriale replicatie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?
A
Een deel van de plant groeit uit tot een geheel nieuw organisme
B
Een deel van de plant groeit uit tot een ander soort plant
C
Een deel van de plant groeit uit tot een dier
D
Alle cellen van de plant worden vernieuwd

Slide 6 - Quizvraag

Geslachtelijke voortplanting
  • Man en vrouw nodig
  • Samensmelten kern eicel en kern zaadcel -->  Bevruchting
  • Verschillende genotypen bij elkaar -> ontstaan van nakomelingen met verschillende feno- & genotypen                                   
Bevruchting

Slide 7 - Tekstslide

Wat leidt tot het ontstaan van nakomelingen met verschillende genotypen?
A
Geen genotypen
B
Mutaties
C
Identieke genotypen
D
Verschillende genotypen bij elkaar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is nodig voor geslachtelijke voortplanting?
A
Zaadcel alleen
B
Eicel alleen
C
Licht en water
D
Man en vrouw

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het resultaat van de samensmelting van de kern van de eicel en de kern van de zaadcel?
A
Celdeling
B
Groei
C
Fotosynthese
D
Bevruchting

Slide 10 - Quizvraag

Er volgen nu manieren van ongeslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 12 - Tekstslide

Welk proces is betrokken bij ongeslachtelijke voortplanting?
A
Fermentatie
B
Mitose
C
Fotosynthese
D
Meiose

Slide 13 - Quizvraag

STEKKEN 
(=ongeslachtelijke voortplanting)

Slide 14 - Tekstslide

Mutatie 

Slide 15 - Tekstslide

Mutatie
Mutatie ????
Een plotselinge verandering in het DNA

Slide 16 - Tekstslide

Mutatie 
  • Mutatie in lichaamscel veranderd genotype in andere cellen niet 

  • Mutatie in het geslachtscel wordt door gegeven naar de nakomelingen 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe wordt een mutatie doorgegeven naar de nakomelingen?
A
Mutatie in het geslachtscel
B
Mutatie in lichaamscel
C
Mutatie via bloedtransfusie
D
Mutatie door voedselconsumptie

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een mutatie optreedt in een lichaamscel?
A
De mutatie wordt gecorrigeerd door het lichaam.
B
Mutatie heeft geen effect op andere cellen.
C
Het genotype wordt doorgegeven naar de nakomelingen.
D
Het genotype verandert in andere cellen niet.

Slide 19 - Quizvraag

Mutant 
Waarbij gemuteerde allel in het fenotype tot uitdrukking komt 

  • Bijv. albinisme, een mutatie in het gen voor aanmaak van pigment

Slide 20 - Tekstslide

Hoe wordt een gemuteerd allel genoemd als het in het fenotype tot uitdrukking komt?
A
Dominant allel
B
Geslachtsgebonden allel
C
Neutrale allel
D
Recessief allel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de mutatie in het gen voor de aanmaak van pigment?
A
Cystic Fibrosis
B
Hemofilie
C
Albinisme
D
Downsyndroom

Slide 22 - Quizvraag

Ontstaan van mutatie 
  • Spontaan, tijdens de celdeling
  • Invloed van buitenaf = mutagene invloeden 

Slide 23 - Tekstslide

Mutagene invloeden

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het gevolg van een mutatie?
A
Stabiliteit van genetisch materiaal
B
Geen invloed op de genexpressie
C
Veranderingen in de erfelijke eigenschappen van organismen
D
Verbetering van de genetische diversiteit

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn mutagene invloeden?
A
Factoren die genetische veranderingen veroorzaken
B
Erfelijke eigenschappen van organismen
C
Externe omgevingsfactoren die geen invloed hebben
D
Chemische stoffen die de groei bevorderen

Slide 26 - Quizvraag

Kanker
Ongeremde groei van een defecte cel (gezwel)

Slide 27 - Tekstslide

6

Slide 28 - Video

Wat is kanker?
A
Een erfelijke aandoening van de huid
B
Ongeremde groei van een defecte cel
C
Een ziekte veroorzaakt door virussen
D
Een gezonde groei van cellen

Slide 29 - Quizvraag

Kanker
1. Goedaardige tumor: 
-  Groeit langzaam, tast omringde cellen niet aan.

2. Kwaadaardige tumor:
- Groeit snel, tast omringde cellen aan en verspreiden zich door via de bloedbaan door het hele lichaam

Slide 30 - Tekstslide

Ben je klaar? 
Leg dan je Ipad weg en pak je boek BLZ 197

Slide 31 - Tekstslide