1.5 woorden

Hoofdstuk 1.5 woorden blz. 37
Wat gaan we behandelen?
-Vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen.
-Twintig nieuwe woorden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1.5 woorden blz. 37
Wat gaan we behandelen?
-Vaste voorzetsels bij werkwoorden en in uitdrukkingen.
-Twintig nieuwe woorden

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Vandaag bespreken we opdracht 1 t/m 8 
Na de uitleg kan je zelfstandig aan het werk en het huiswerk voor de volgende les is dan ook; opdracht 1 t/m 8
Misschien zie je door al die informatie 'door de bomen het bos niet meer zien'? 
Geen nood, je kan in de les al een aanzienlijk deel afwerken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is 'de passie'?
A
een andere mogelijkheid hebben
B
iemand met een eigen bedrijf
C
een grote liefde voor iets
D
iets wat je goed kunt

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de inspiratie
A
iets wat je goed kunt
B
groot/ belangrijk
C
het verloop/ de vooruitgang
D
de ingeving/ het idee

Slide 4 - Quizvraag

Wat is aanzienlijk?
A
steeds iets anders doen
B
het alleen mogen doen
C
last hebben van
D
groot/ belangrijk

Slide 5 - Quizvraag

zich realiseren
A
beseffen/ je bewust worden van iets
B
iets wat je goed kan
C
last hebben van
D
1. het verloop 2. de vooruitgang

Slide 6 - Quizvraag

de vaardigheid
A
een grote liefde voor iets
B
groot/ belangrijk
C
iets wat je goed kunt
D
wat je leert op de werkvloer

Slide 7 - Quizvraag

de promotie
A
iemand die ergens werkt
B
het vermogen om snel iets te begrijpen
C
last hebben van
D
de situatie dat je een hogere functie krijgt

Slide 8 - Quizvraag

de ontwikkeling
A
het vermogen om snel iets te begrijpen
B
zeggen dat iets klopt/ toegeven
C
een andere mogelijkheid hebben
D
1. het verloop 2. de vooruitgang

Slide 9 - Quizvraag

de sector
A
onderdeel van een beroepenveld
B
iemand met een eigen bedrijf
C
het alleen moeten doen
D
werken en verdienen op basis van een contract

Slide 10 - Quizvraag

de werknemer
A
iemand met een eigen bedrijf
B
iemand die een bepaald beroep heeft.
C
een grote liefde voor iets
D
het personeelslid/ iemand die ergens werkt.

Slide 11 - Quizvraag

de praktijkervaring
A
het geheel niet meer zien door te veel info.
B
last hebben van
C
Wat je leert op de werkvloer
D
werken en verdienen op basis van contract.

Slide 12 - Quizvraag

kampen met
A
last hebben van
B
steeds iets anders doen/ de variatie
C
het geheel niet meer overzien
D
een andere mogelijkheid hebben.

Slide 13 - Quizvraag

de ondernemer
A
het personeelslid
B
iets wat je goed kunt
C
iemand met een eigen bedrijf
D
iemand die een bepaalt beroep heeft

Slide 14 - Quizvraag

in loondienst zijn
A
het personeelslid/ iemand die ergens werkt
B
werken en verdienen op basis van een contract
C
iemand met een eigen bedrijf
D
iemand die een bepaald beroep heeft

Slide 15 - Quizvraag

een plan B hebben
A
de ingeving / het idee
B
het alleen moeten doen
C
het geheel niet meer overzien
D
een andere mogelijkheid hebben

Slide 16 - Quizvraag

de beroepsbeoefenaar
A
iemand die een bepaald beroep heeft
B
het personeelslid
C
iemand met een eigen bedrijf
D
een grote liefde voor iets

Slide 17 - Quizvraag

Door de bomen het bos niet meer zien.
A
een andere mogelijkheid hebben
B
het alleen moeten doen
C
werken en geld verdienen
D
het geheel niet meer overzien door te veel info

Slide 18 - Quizvraag

beamen
A
groot/ belangrijk
B
steeds iets anders doen
C
last hebben van
D
zeggen dat iets klopt / toegeven

Slide 19 - Quizvraag

de intelligentie
A
de ingeving / het idee
B
het alleen moeten doen
C
het vermogen om snel iets te begrijpen
D
last hebben van

Slide 20 - Quizvraag

Les 2
Vandaag bespreken we opdracht 9 t/m 14
Na de uitleg kan je zelfstandig aan het werk en het huiswerk voor de volgende les is dan ook; opdracht 8 t/m 14
Misschien zie je door al die informatie 'door de bomen het bos niet meer zien'?
Geen nood, je kan in de les al een aanzienlijk deel afwerken.

Slide 21 - Tekstslide

les 3. Vaste voorzetsels
Vandaag bespreken we opdracht 15 t/m 20
Na de uitleg kan je zelfstandig aan het werk en het huiswerk voor de volgende les is dan ook; opdracht 15 t/m 20
Misschien zie je door al die informatie 'door de bomen het bos niet meer'?
Geen nood, je kan in de les al een aanzienlijk deel afwerken.

Slide 22 - Tekstslide

Grammatica (blz. 53)
Zinsdelen benoemen
1. Zoek de PV (en onderstreep die)
2. Zet zinsdeelstrepen
3. Zoek het WG (alle ww in de zin)
4. Zoek het onderwerp (wie doet)
5. Zoek het lijdend voorwerp (wat doet hij/zij)
Hebben we nog wat over? dan is dit bwb?

Slide 23 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Dit kan zijn: 
  • de plaats of de tijd waar het gebeurt.
Het kan ook een 
  • reden of hulpmiddel zijn dat wordt benoemd

Slide 24 - Tekstslide

oefenen
Morgen  ga  ik  de  schuur  verven.
Mijn  broer  gaat me  misschien  helpen.

Slide 25 - Tekstslide

Oefenen
Volgende week ga ik winkelen.

Ik doe dat in Rotterdam.

Slide 26 - Tekstslide

Onderwerp en persoonsvorm
Moeten altijd allebei in het meervoud of in het enkelvoud staan.
Ik heb geslapen
Wij hebben geslapen
De klas is aanwezig
De klassen zijn aanwezig

Slide 27 - Tekstslide

Vragen????

Slide 28 - Tekstslide

Spelling

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link