20. Les 2 Periode 4 SE 2 voorbereiding

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

SE 2: Unité 'Adrénaline'

SE 2: Adrénaline

ALLES van unité 4

Vocabulaire: A1, A2, A4, A6, A7, A8, A9

Grammaire: 

• Onregelmatige werkwoorden A3: avoir, être, faire, aller, vouloir, pouvoir, prendre, mettre. Tegenwoordige tijd en Passé Composé
• Ontkenningen A5
• Gebiedende wijs

De ontkenning

Ontkenning in het Nederlands is: Niet of geen.

Hij is niet bang. Zij heeft geen fiets.  

In het Frans bestaat de ontkenning uit 2 woorden:

ne / n' ........ pas

De ontkenning

Ontkenningen

ne/n' pas	niet, geen
ne plus	niet meer
ne jamais	nooit
ne rien	niets, niks

De ontkenning

Maak de volgende zin ontkennend:

Je suis prudent(e).

Il est un casse-cou

Je suis prudent(e)

Il est un casse-cou

Ik wil niet meer...

Il a été en France

1. Il ne a été pas en France
2. Il n'a pas été en France.
3. Il ne a pas été en France
4. Il ne pas a été en France

Elle a regardé Netflix

français	néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne .... personne

La négation

niet ... meer

niets

niemand

niet / geen

nooit

Mettez les mots dans le bon ordre.

Grammaire 'La négation' 

ai

plus

je/j'

la

ne/n'

chaise

Onregelmatige werkwoorden

• komen veel voor
• geen vaste regels
• uit je hoofd leren
• 8 stuks: avoir, être, faire, aller, prendre, vouloir, pouvoir, mettre (présent + passé composé)

Gaan

Leggen, plaatsen

Kunnen

Willen

Maken, doen

Zijn

Pakken, nemen

Hebben

Aller

Mettre

Pouvoir

Vouloir

Faire

Être

Prendre

Avoir

avoir

Het is een onregelmatig werkwoord.

Elk persoonlijk voornaamwoord heeft zijn eigen vervoeging.

Hoe zeg je: ik heb gehad

1. j'ai eu
2. j'ai été
3. j'ai voulu
4. j'ai pu

Hoe zeg je: wij leggen

1. elles mettent
2. ils mettent
3. vous mettez
4. nous mettons

Hoe zeg je: wij zijn geweest

1. nous sommes été
2. nous avons été

Vertaal:
jullie doen

Zet in de passé composé:
Ils vont à Lille.

Vertaal:
Ik kan.

Vertaal:
ik heb gemaakt.

De  gebiedende wijs / L'impératif

Eet  pizza!!

Mange de la pizza!!

De gebiedende wijs - l'impératif

Gebiedende wijs

• Opdracht of aanwijzing geven (vertel! kijk uit! pas op!)
• Gebruik de 'je-vorm', de ik- vorm

Fais attention! Arrête! Regarde bien!

Gebiedende wijs

• Voor meer mensen, of tegen iemand die je met u aanspreekt
• Gebruik de 'vous-vorm'

Faites attention! Arrêtez! Regardez bien!

Je gebruikt de je-vorm van de gebiedende wijs als je …

1. tegen 1 iemand praat die je met jij aanspreekt
2. tegen 2 of meer mensen praat.
3. tegen iemand praat die je met u aanspreekt.
4. altijd.

Wat is de gebiedende wijs van "donner" in de beleefde vorm?

1. donne le livre!
2. donnons le livre!
3. donnez le livre!

(gebiedende wijs) Neem een ijsje!

1. prend une glace!
2. prends une glace!
3. tu prends une glace!
4. Prenons une glace!

C'est cool! Tu vas faire de l'escalade!

Exactement, tu vas adorer, amuse-toi!

Wat ga je verder nog doen ter voorbereiding?