in of naar een stad of land
in of naar een stad: à J'habite à Copenhague.
Je vais à Londres. ----------------------------------------------------------------
in of naar een land dat vrouwelijk is: en Luc va en Belgique. in of naar een land dat meervoud is: aux Elle va aux Antilles.
in of naar een land dat mannelijk is: au Il habite au Maroc.
bij deze voorzetsels is er nooit een klinkerbotsing