Tijdvak 5 tm 8

Tijdvak 10
Tijdvak 5
Tijdvak 8
Tijdvak 7
Reformatie
ancien regime
democratisering
modern imperialisme
pluriforme samenlv
rationalisme
1 / 19
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 10
Tijdvak 5
Tijdvak 8
Tijdvak 7
Reformatie
ancien regime
democratisering
modern imperialisme
pluriforme samenlv
rationalisme

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sleep de begrippen naar het juiste tijdvak
Tijdvak 5
Tijdvak 6
De wetenschappelijke revolutie
Een wereldeconomie
De Nederlandse Opstand
1600 - 1700
1500 - 1600
De Gouden Eeuw van Nederland
De Reformatie
De Europese expansie

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

tijdvak 7
tijdvak 8

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 8
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Slavernij
Verlichting
Reformatie
Renaissance
Absolutisme
Plantages

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 8
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Verlichting
Reformatie
Renaissance
Absolutisme
Plantages

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie hoofdideologieën van het Nederlandse politieke landschap?

Wat zijn de drie hoofdideologieën van het
Nederlandse politieke landschap?

Slide 6 - Woordweb

Confessionalisme, liberalisme en socialisme/sociaaldemocratie



Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe denkt het socialisme over economie?
Hoe denkt het socialisme over economie?
A
Socialisten zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Socialisten willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid
C
Voor socialisten is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is socialisme?
A
Streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
Streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
Streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
Streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er werden dus grote natiestaten gemaakt om ervoor te zorgen dat Europa veilig zou zijn. Als je kijkt naar de kaart, welk land vormt dan een probleem?
A
Engeland
B
Russische rijk
C
Ottomaanse rijk
D
Duitsland

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent: confessionalisme
A
Een stroming die het milieu belangrijker vindt dan de economie.
B
Stroming die uitgaat van de Bijbel
C
Stroming die streeft naar een zo groot mogelijke mate van gelijkheid
D
Stroming die streeft naar zo groot mogelijke vrijheid

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen gevolg van de pacificatie van 1917?
A
Algemeen Kiesrecht
B
Einde Schoolstrijd
C
Bijzondere scholen worden betaald door overheid
D
Alleen mannen die belasting betalen stemmen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Geef de juiste definitie van een natiestaat
A
Land waarin één volk de politieke macht vormt
B
Land waar een overheersend volk, een ander volk onderdrukt
C
Land waar meerdere volken overheersend zijn
D
Land waar maar één volk mag wonen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WAT WAREN MOTIEVEN VOOR HET MODERNE IMPERIALISME
A
IMPORT GRONDSTOFFEN
B
EXPORT PRODUKTEN
C
THE WHITE MAN'S BURDEN
D
ALLE DRIE

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de situaties voor of na de Industriële revolutie?
Voor
Na

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1750 Engeland
Eerste Industriële Revolutie
Tweede Industriële Revolutie
1890

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor de Industriele Revolutie
Na de Industriele Revolutie

fabrieken
kapitalisme
landbouwsamenleving
handwerkers
huisnijverheid
spinmachine

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quiz                            tijdvak 5 en 6

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies