Woordenschat thema 5 beginner

Woordenschat thema 5 beginner
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat thema 5 beginner

Slide 1 - Tekstslide

de beurt
de keer dat je iets mag doen



In een zin:
Wanneer ben jij aan de beurt bij de dokter?
De juf geeft een leerling de beurt.

Slide 2 - Tekstslide

durven
De moed hebben om iets te doen

(werkwoord)

In een zin:
Ik durf niet naar de dokter.

Mijn broer durft in de hoogste achtbaan.

Slide 3 - Tekstslide

misschien
Het kan, maar het is niet 100% zeker.



In een zin:
Ik ga vanmiddag misschien naar de stad
Lisa is misschien wel de beste van de klas.

Slide 4 - Tekstslide

Niemand
geen 1 persoon.



In een zin:
Er is vandaag niemand te laat.
Niemand wilde naar mijn feestje komen.

Slide 5 - Tekstslide

Stiekem
Iets doen zonder dat andere mensen het weten.



In een zin:
Ik pak stiekem een snoepje
Piet is stiekem naar de kantine gegaan.

Slide 6 - Tekstslide

Nieuwsgierig
Iets graag willen weten.


Ik ben nieuwsgierig naar mijn cijfer op de toets.
Mijn zusje is altijd heel nieuwsgierig 

Slide 7 - Tekstslide

Raar
Vreemd, gek



Ik vind die jongen maar raar.
Ik vind het raar dat je dat zegt.

Slide 8 - Tekstslide

Geloven
Denken dat iets waar is

(werkwoord)

Ik geloof niet wat je zegt.
Ik geloof in aliens. 

Slide 9 - Tekstslide

Het probleem
Een moeilijke vraag of een moeilijke situatie 


Ik heb een probleem op school.
Kun je me helpen met mijn probleem?

Slide 10 - Tekstslide

Evenveel
Hetzelfde aantal / hoeveelheid


Wij moeten allemaal evenveel naar school.
Mijn zus en ik hebben evenveel kleren.

Slide 11 - Tekstslide

Kennen
Weten wie, wat of hoe iemand is.

(werkwoord)

Ik ken jou niet.
Ik ken mijn vrienden goed.

Slide 12 - Tekstslide

Het winkelcentrum
Een gebouw met veel winkels



Na school ga ik met mijn vriendinnen naar het winkelcentrum.

Ik ga shoppen in het winkelcentrum

Slide 13 - Tekstslide

De verkering
Een relatie hebben (niet getrouwd).
Twee mensen die op elkaar verliefd zijn. 

Verkering hebben

Wij hebben al 2 jaar verkering

Slide 14 - Tekstslide

Het liefje
De persoon van wie je houdt en met wie je een relatie hebt.


Mijn liefje en ik hebben al 2 jaar verkering.

Slide 15 - Tekstslide

Het idee
Iets wat je bedenkt.
Een plan



Ik heb een goed idee.

Slide 16 - Tekstslide

Denken
Je hersenen laten werken

Werkwoord.

Dit is moeilijk dus ik moet even goed denken.
Ik denk aan mijn familie.

Slide 17 - Tekstslide

Als
Op dat moment


Als je niet luistert, snap je het niet.

Als je naar Amsterdam gaat, moet je naar het museum gaan.

Slide 18 - Tekstslide

Superlief
Heel erg lief en aardig


Mijn vriendin is superlief

Slide 19 - Tekstslide