Thema 2.4 bevruchting, zwangerschap - PLS1337

Thema 2.1 en 2.2
- Mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen


Leerdoelen
Je kunt de delen van de voorplantingsorganen van een man en vrouw benoemen en iets over deze onderdelen vertellen


HW: BS 2.1 opd 3; BS 2.2 opd. 3


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2.1 en 2.2
- Mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen


Leerdoelen
Je kunt de delen van de voorplantingsorganen van een man en vrouw benoemen en iets over deze onderdelen vertellen


HW: BS 2.1 opd 3; BS 2.2 opd. 3


Slide 1 - Tekstslide

Voor deze les een demonstratie met een kaars doen.

Misschien ook een pinda?

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

borstgroei is een voorbeeld van een
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en Secundaire gesalchtskenmerken
D
Geen van alle

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar vind de bevruchting plaats bij mensen
A
In de eierstok
B
In de baarmoeder
C
In de eileider
D
In de vagina

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  • Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.


Begrippen
twee-eiige tweeling, eeneiige tweeling, indaling, nageboorte, ontsluiting, persweeën, uitdrijving, weeën
ovulatie (eisprong), menstruatie, menstruatiecyclus, baarmoederslijmvlies, bevruchting, innesteling, embryo
BS 2.4 opd 1,2,3 en 4


 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normale menstrucatiecyclus

Slide 6 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bevruchting

Slide 7 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bevruchting

Slide 8 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bevruchting

Slide 9 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bevruchting

Slide 10 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bevruchting

Slide 11 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Bevruchting

Slide 12 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Tweelingen

Slide 13 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  • Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.


Begrippen
twee-eiige tweeling, eeneiige tweeling, indaling, nageboorte, ontsluiting, persweeën, uitdrijving, weeën
ovulatie (eisprong), menstruatie, menstruatiecyclus, baarmoederslijmvlies, bevruchting, innesteling, embryo
BS 2.4 opd 1,2,3 en 4


 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
BS 2.4 opd 1,3 en 4
BS 2.5 opd. 2
-

Al klaar?
maak opd. 5 t/m 7

Klaar?
maak examenopdrachten


timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat regelen de geslachtshormonen?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Tertiaire geslachtskenmerken
D
Puberteit

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de beschrijving naar het juiste begrip
Ovulatie
Innesteling
Bevruchting
Menstruatie
Het afstoten van een dee van het baarmoederslijmvlies
Het samensmelten van de zaadcelkern en de eicelkern
Het overspringen van de rijpe eicel naar de eileider
Ee klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus?
A
28
B
30
C
26
D
4

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk orgaan ontstaan eicellen?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Eierstok
D
Follikel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de eisprong
A
het bevruchten van de eicel
B
het ontstaan van de eicel
C
Het vrijkomen van de eicel
D
het afsterven van de eicel

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een follikel is een opengebarsten eicel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja, tijdens de menstruatie
B
nee, na de menstruatie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet bovenaan een klein bolletje.
Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel die de eicel bevrucht

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de
4 tot 7 dagen
vóór de pijl?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Periode van vruchtbaarheid
D
Masturbatie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
alleen de man heeft schaamlippen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke geslachtskenmerken kun je het verschil zien tussen jongens en meisjes?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Primaire en secundarie geslachtskenmerken
D
Aan geen van beiden

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De borsten van de vrouw zijn
A
primaire geslachtskenmerken
B
secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
primaire en secundaire geslachtskenmerken

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire geslachtskenmerken
ontstaan in de puberteit?
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De penis en de balzak zijn...
A
Primaire geslachtslenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rondere lichaamsvorm en borsten
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de puberteit verander je,
dit komt door....
A
De groeispurt
B
Hormonen
C
School
D
de primaire geslachtskenmerken

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
De Borsten
De Penis
De Vagina
Schaamhaar
Groeispurt
Borsthaar
Brede heupen
Schaamlippen
De Balzak
Baard in de keel

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vrouwelijk geslachtshormoon?
A
Progesteron
B
Testosteron
C
Adrenaline
D
Oestrogeen

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

balzak
voorhuid
eikel
zaadblaasje
zwellichaam
teelbal
bijbal
prostaat
zaadleider
urinebuis
penis
urineblaas
3
2
1
4
5
6
7
8
9
10
11
12

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

baarmoeder
urinebuis
vagina
eierstok
eileider
urineblaas
binnenste
schaamlip
clitoris
buitenste 
schaamlip
1
2
3
4
5
6
7
8
9

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies