3F_Een betoog schrijven

Hoe schrijf je een betoog?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoe schrijf je een betoog?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een betoog?
  • Een betoog is een overtuigende tekst.
  • Je probeert jouw lezer ervan te overtuigen dat jij gelijk hebt. 
  • In je inleiding formuleer je vaak een stelling.
  • In de kern maak je daarbij gebruik van argumenten.
     Jouw argumenten leg je uit of versterk je met voorbeelden.
     Je noemt een tegenargument en die weerleg je.
  • In je slot schrijf je jouw conclusie.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Opbouw van een betoog
  1. Titel
  2. Inleiding met stelling
  3. Kern met argumentatie
    - Liefst minimaal twee argumenten voor + uitleg en/of
       voorbeelden
    - Een tegenargument + weerlegging
  4. Slot met conclusie, advies of verwachting

Slide 4 - Tekstslide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 5 - Tekstslide

Voordat je begint met schrijven..
  • Maak een schrijfplan
Het is niet verplicht, maar maakt het schrijven makkelijker.

Slide 6 - Tekstslide

INLEIDING
  1. - Stel een of meer directe vragen / retorische vraag
  2. - Uitdagende openingszin
  3. - Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
  4. - Anekdote
  5. - Persoonlijke ervaring
  6. - Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
  7. - Eindigen met je stelling
Begin hier niet direct mee.
Start eerst met de kern, dan de inleiding en uiteindelijk het slot.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

SLOT
  • Herhaling van de stelling
  • Samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
  • Conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
  • Aanbeveling of advies (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
  • Toekomstverwachting


  1. Je mag ook een combinatie maken!
  2. Niet: enkel de samenvatting van de argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 11 - Quizvraag

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Standpunt en argument
Standpunt: een spreker of schrijver geeft zijn mening over een onderwerp.
Argument: een reden of uitleg waarmee een spreker of schrijver zijn standpunt verdedigt tegen kritiek.

Slide 13 - Tekstslide

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 14 - Quizvraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 15 - Quizvraag

Wat doet een schrijver als hij als tekstdoel OVERTUIGEN heeft?
A
Hij legt uit en geeft vooral feiten
B
Hij probeert je een mening te geven met argumenten.
C
Hij probeert je te overtuigen iets te gaan doen.
D
Hij schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.

Slide 16 - Quizvraag

Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 17 - Quizvraag

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Even samenvatten
  • een betoog heeft als tekstdoel overtuigen
  • een betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling
  • een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen    
  • je gebruikt in een betoog argumenten(redenen) om je mening duidelijk te maken en weerlegt tegenargumenten

Slide 19 - Tekstslide

  • Betoog
  • Je geeft je mening 

  • Stelling nodig

  • Argumenten
     (voor en tegen)

  • Duidelijke conclusie
  • Overtuigende tekst
  • De ander overtuig je     door jouw argumenten
  • Zin waarover je van mening kunt verschillen
  • Uitleg en voorbeeld
     geven, weerleggen
      tegenargument
  • Conclusie in het slot

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk

Slide 21 - Tekstslide