Spaans herhaling lj 1 Tui

Los verbos regulares
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Los verbos regulares

Slide 1 - Tekstslide

Hoy:
- los verbos regulares
- el verbo TENER
- a practicar
- palabra de la semana

Slide 2 - Tekstslide

Los verbos regulares
 
-ar / -er / -ir

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Laura (vivir) _____ en Madrid.

Slide 5 - Open vraag

Stella y María (comprar) _____ mucha ropa

Slide 6 - Open vraag

Elsa y tú (comer) _____ en un restaurante.

Slide 7 - Open vraag

Yo (escribir) _____ una carta.

Slide 8 - Open vraag

Los turistas (visitar) _____ la iglesia.

Slide 9 - Open vraag

Tú (abrir) _____ la puerta.

Slide 10 - Open vraag

Mi hermano (vender) _____ su coche.

Slide 11 - Open vraag

Yo (pagar) _____ la cuenta.

Slide 12 - Open vraag

¿Vosotras (trabajar) _____ en la oficina de turismo?

Slide 13 - Open vraag

Paco y yo (leer) _____ un libro interesante.

Slide 14 - Open vraag

El verbo tener
Onregelmatig werkwoord
tener = hebben
tener
yo
él/ella/usted
nosotros
vosotros
ellos/ellas
ustedes

Slide 15 - Tekstslide

Juan ___ (tener) un hermano

Slide 16 - Open vraag

Mi amigo y yo ___ (tener) hambre

Slide 17 - Open vraag

¿Tus padres ___ (tener) 3 hijos?

Slide 18 - Open vraag

vertaal: ik heb een broer

Slide 19 - Open vraag

vertaal: ik heb twee zussen en een broer

Slide 20 - Open vraag

tengo
mañana
un
examen

Slide 21 - Sleepvraag

hermano
Matemáticas
estudia
mi
no

Slide 22 - Sleepvraag

La palabra de la semana
'El milagro'

Slide 23 - Tekstslide