In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
EEN HUUR- OF KOOPWONING?
Slide 1 - Tekstslide
Wat zou jij doen, een huis kopen of huren. Leg uit waarom.
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Video
EEN HUIS HUREN
Slide 4 - Tekstslide
Huurovereenkomst
Een schriftelijke overeenkomst tussen huurder en verhuurder.
Slide 5 - Tekstslide
Huurtoeslag
Een huurwoning kun je huren via woningcorporaties. Dit zijn stichtingen die veel huurwoningen bezitten en deze verhuren tegen lage tarieven.
Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst ook huurtoeslag aanvragen. Hier zitten wel hele strenge regels aan.
Slide 6 - Tekstslide
Sociale huurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 720. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.
Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen tot een bepaald inkomen.
Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.
Slide 7 - Tekstslide
EEN HUIS KOPEN
Slide 8 - Tekstslide
Stappenplan huis kopen
Slide 9 - Tekstslide
Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor.
Slide 10 - Tekstslide
Voorlopig
koopcontract
Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.
Slide 11 - Tekstslide
Kosten koper
Bijkomende kosten als je een huis koopt:
overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
makelaarskosten
kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.)
= ongeveer 5% van de koopprijs
Slide 12 - Tekstslide
Gemeentelijke belastingen
OZB
Afvalstoffenheffing
Hondenbelasting
Rioolrecht
Slide 13 - Tekstslide
Woonhuis kopen of huren?
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou.
Huren: geen zorgen, groot onderhoud door eigenaar, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.
Slide 14 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Slide 15 - Tekstslide
Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.
Slide 17 - Quizvraag
Noem 2 voordelen van het kopen van een huis.
Slide 18 - Open vraag
Vind je de lesstof nog lastig? Bekijk dan de uitleg in de volgende video's.