In het begin vAan de wereld was er helemaal niks. In het noorden lag een grote massa van sneeuw en ijs. In het zuiden was een grote vulkaan. Er ontstond alleen een groot probleem. Het ijs en de hitte kwameAn steeds dichter bij elkaar. Toen ze met elkaar in contact kwamen begon het ijs te smelten.
Deze drie goden zagen Ymir als gevaarlijk en vonden dat hij te groot werd. Ze werden bang voor hem en dus besloten ze hem te doden. Odin doodde Ymir met een speer en samen hakten ze hem in stukken. Vanuit deze stukken maakten ze de heuvels en de bergen. Vanuit het haar maakten ze de bossen.
De goden besloten ook dat er licht moest komen en deze maakten ze vanuit een groot vuur wat ze maakten. De donkere wereld moest verlicht worden door sterren en deze ontstonden vanuit de vonken van het vuur. De zon en de maan werden gemaakt vanuit de grote gele en witte vlammen.
De kinderen van Ymir waren natuurlijk woedend omdat hun vader was vermoord., Ze wilden vraak nemen op Odin en zijn broers. Ze besloten om twee wolven los te laten die de zon en de maan moesten verslinden. Elke dag gingen de wolven opnieuw op jacht om de zon en de maan te verslinden.
Eén keer per maand kan de ene wolf een paar happen uit de maan bijten. Het enige probleem was alleen dat de maan elke keer weer opnieuw aangroeide. De andere wolf achtervolgd de zon, maar kreeg deze maar niet te pakken. Het lukt hem wel om heel dichtbij te komen, en hem in te halen maar als hij dan een hap probeert te nemen, merkt hij dat de zon te heet is om door te slikken en hij spuugt hem dan weer uit.
De wolven worden nooit moe en tot op de dag van vandaag gaan ze erop uit om de maan en de zon te verslinden.