NN6 1GT Taalverzorging H1 Zelfstandig naamwoord en lidwoord
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Je hebt de keuze:
Met de klas: luister mee met de uitleg, maak daarna de opdrachten online.
Zelfstandig: bekijk zelf de uitleg van Nieuw Nederlands hoofdstuk 2 'Zelfstandig naamwoord en lidwoord' en maakt online je 'eigen' leerroute.
Slide 5 - Tekstslide
Ik doe mee met de uitleg:
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoeveel zelfstandige naamwoorden bevat de volgende zin: 1. Volkstuinverenigingen in Rotterdam merken dat hortensia’s massaal van hun grond verdwijnen.
A
3
B
2
C
4
D
1
Slide 9 - Quizvraag
Volkstuinvereningen
2. Rotterdam
3. hortensia's
4. grond
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel zelfstandige naamwoorden bevat de volgende zin: 2. De dieven zijn op zoek naar de knoppen van de plant, omdat deze een hallucinerende werking zouden hebben.
A
3
B
2
C
4
D
1
Slide 11 - Quizvraag
1. dieven
2. knoppen
3. plant
4. werking
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel zelfstandige naamwoorden bevat de volgende zin: 3. Maar dat is onzin, volgens deskundigen.
A
3
B
2
C
4
D
1
Slide 13 - Quizvraag
1. onzin
2. deskundigen
Slide 14 - Tekstslide
Hoeveel zelfstandige naamwoorden bevat de volgende zin: 4. Alleen al bij vereniging ‘Nut en Genoegen’ verdwenen honderden bolletjes.
A
3
B
2
C
4
D
1
Slide 15 - Quizvraag
1. vereniging
2. Nut en genoegen
3. bolletjes
Slide 16 - Tekstslide
Gevoelens
Slide 17 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
1. Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
Mens: jongen
plant: cactus
dier: hond
ding: wolk
gevoel: liefde
Slide 18 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
2. Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
Jan
Annelies
Gert
Johannis (de)Zeeuw
Slide 19 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
3. Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Lengte - lengtes
kwal - kwallen
melk, onzin, rijst - geen meervoud
Slide 20 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
4. Je kunt er een verkleinwoord van maken.
gas - gasje
been - beentje
stoplicht - stoplichtje
honger, Jansentje - geen verkleinwoord
Slide 21 - Tekstslide
Zelfstandig naamwoord
5. Je kunt er vaak een lidwoord (de, het of een) voor zetten.
poes - de poes
museum - het museum
rijst - krijgt nooit 'een' als lidwoord
Slide 22 - Tekstslide
Samengevat: zelfstandig naamwoord
Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
Een eigennaam is een zelfstandig naamwoord.
Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Je kunt er een verkleinwoord van maken.
Je kunt er vaak de, het of een voor zetten.
Slide 23 - Tekstslide
In het huis van mijn vriend wonen weinig mensen.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quizvraag
Het
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord
Slide 25 - Quizvraag
Vakanties voor het najaar zijn razend populair.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quizvraag
Een
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord
Slide 27 - Quizvraag
Veel mensen geven hun kleding een tweede leven door ze door te geven aan het buitenland.
Hoeveel zelfstandige naamwoorden zie je in de volgende zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 28 - Quizvraag
de
A
Bepaald lidwoord
B
Onbepaald lidwoord
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Aan de slag met de planner; ben je klaar dan ga je naar 'trainen' hoofdstuk 1 'Taalverzorging 1' en hoofdstuk 2 'Taalverzorging 1'. Je mag ook lezen voor je leesverslag of taaltaken
Slide 31 - Tekstslide
Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 32 - Poll
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
Slide 33 - Poll
Ik kan lidwoorden en zelfstandige naamwoorden herkennen.