Een risicoavers persoon zoekt zoveel mogelijk risico's op.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Een risicoavers persoon zoekt zoveel mogelijk risico's op.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 1 - Quizvraag
De juiste formule voor het berekenen van risico is:
A
verwachte schade x schade
B
verwachte schade x aanschafwaarde
C
De schade van het object
Slide 2 - Quizvraag
Een voorbeeld van informatie asymmetrie is
A
Bonus-malussysteem
B
Moral Hazard
C
Premie
D
Risicospreiding
Slide 3 - Quizvraag
Oplossingen voor informatie asymmetrie zijn:
A
Eigen risico, moral hazard, premiedifferentiatie
B
Eigen risico, premiedifferentiatie, informatie inwinnen
C
Eigen risico, averechtse selectie
D
Eigen risico, bonus-malussysteem, averechtse selectie
Slide 4 - Quizvraag
Het minste risico loop ik bij
A
obligaties
B
aandelen
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noemt men het probleem dat verzekeraars hebben als mensen een verzekering moeten afsluiten?
A
Assymetrische informatie
B
Moreel wangedrag
C
Averechtse selectie
D
Bonus-Malus regeling
Slide 6 - Quizvraag
De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van:
A
Moreel wangedrag
B
Premie-differentiatie
C
bonus malus regeling
D
Eigen risico
Slide 7 - Quizvraag
Dividend en koerswinst zijn het rendement van
A
een spaarrekening
B
obligaties
C
aandelen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het rendement van aandeel?
A
Dividendrendement
B
Koersrendement
C
A+B
D
Geen van beide
Slide 9 - Quizvraag
Winst per aandeel €1.03 Koers per jaarultimo €22.78 Dividend per aandeel €0.87. 500 aandelen voor €22.50 per stuk. Hij verkocht ze voor €21.30 per aandeel na dividend gekregen te hebben.
A
Dividendrendement: 3%
B
Dividendrendement: 3.82%
C
Dividendrendement: 38%
D
Dividendrendement: 38.2%
Slide 10 - Quizvraag
Winst per aandeel €1.03 Koers per jaarultimo €22.78 Dividend per aandeel €0.87. 500 aandelen voor €22.50 per stuk. Hij verkocht ze voor €21.30 per aandeel na dividend gekregen te hebben.
A
Koersrendement: -6.53%
B
Koersrendement: -93.47%
C
Koersrendement: 6.53%
D
Koersrendement: 93.47%
Slide 11 - Quizvraag
Winst per aandeel €1.03 Koers per jaarultimo €22.78 Dividend per aandeel €0.87. 500 aandelen voor €22.50 per stuk. Hij verkocht ze voor €21.30 per aandeel na dividend gekregen te hebben.
A
Totaalrendement: -0.271%
B
Totaalrendement: -2.71%
C
Totaalrendement: 2.71%
D
Totaalrendement: 27.1%
Slide 12 - Quizvraag
Welke reele rente ontvang je? Nominaal is 2% en inflatie is 3%?
A
-0.97%
B
-1%
C
0.97%
D
1%
Slide 13 - Quizvraag
Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Bij een BV of een NV
A
zijn de eigenaren de aandeelhouders
B
hoeven de eigenaren geen leiding te geven aan de onderneming
C
benoemen en ontslaan de eigenaren de leiding van de onderneming
D
A, B en C zijn juist
Slide 15 - Quizvraag
Als een BV of NV failliet gaat is de eigenaar van de onderneming
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken
Slide 16 - Quizvraag
Welke van de vier is NIET een oplossing voor moreel wangedrag?
A
Bonus malus
B
Vrijwillig eigen risico
C
Maximale vergoeding
D
verplicht verzekeren
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het probleem van asymmetrische informatie?
A
De verzekeraar weet niet wat jij doet
B
De verzekerde weet niet wat hij echt zal krijgen
C
Niemand weet wat jou gaat overkomen
D
De verzekeraar weet meer van de situatie dan de verzekerde
Slide 18 - Quizvraag
De premie gaat NIET omhoog als deze variabele verandert:
A
Het aantal verzekerde mensen neemt toe
B
De kans op schade van de goede risico's stijgt
C
De gemiddelde schade neemt toe
D
De kans op schade van de slechte risico's stijgt
Slide 19 - Quizvraag
De verkoper van een auto weet of deze goed functioneert, de koper weet dit niet. Dit is een vorm van:
A
Asymmetrische informatie
B
risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Averechtse informatie
Slide 20 - Quizvraag
Bij welke verzekering is moreel wangedrag niet mogelijk?
A
Zorgverzekering
B
Reisverzekering
C
Werkloosheidswet
D
Algemene ouderdomswet
Slide 21 - Quizvraag
Wat heeft geen invloed op de vraag naar verzekeringen?
A
De kans op schade
B
Het aantal verzekeraars
C
De hoogte van het inkomen
D
De hoogte van de premie
Slide 22 - Quizvraag
Onvrijwillige risico's zijn risico's die niet te vermijden zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Bij welke bedrijfsvormen ben je privé aansprakelijk?
A
VOF
B
BV
C
NV
D
Eenmanszaak
Slide 24 - Quizvraag
Bij welke bedrijfsvorm zijn er aandelen?
A
BV
B
VOF
C
Eenmanszaak
D
NV
Slide 25 - Quizvraag
Sandra heeft één van de 4.000 obligaties van de staat gekocht voor een bedrag van € 493. De couponrente van de obligatie is 5 % - in 2014 was dat voor Sandra € 25. De looptijd is nog 4 jaar. Alle 4.000 obligaties zijn verkocht. Hoeveel geld heeft de staat opgehaald met de uitgave van de obligaties?
Slide 26 - Open vraag
Je koopt een schilderij voor € 4.000.000. Vervolgens huur je hem aan een museum, waardoor je elk jaar 5 % van het aankoopbedrag krijgt. Na 10 jaar verkoop je het schilderij aan een ander museum voor € 3.500.000. Bereken het effectief rendement.