1hv1 7-2

W
E
L
K
O
M
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

W
E
L
K
O
M

Slide 1 - Tekstslide

vandaag
Herhaling van alle stof die jullie hebben gehad

Op 10 maart stuur ik jullie een opdracht waarin al deze stof terugkomt. Op 11 maart moet je die voor 16.00 uur inleveren. Dit is voor een cijfer.

Slide 2 - Tekstslide

behandelde onderwerpen
- spelling (werkwoordspelling, bijvoeglijke naamwoorden)
- grammatica (zinsontleding en woordsoorten)
- lezen (onderwerp, schrijfdoelen, alinea's etc.)
- over taal (quizlet)

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling spelling

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 5 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 6 - Quizvraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Hou oud ben jij?

Wat is de pv?
A
Hoe
B
jij
C
oud
D
ben

Slide 9 - Quizvraag

De slimme leerling snapt de vraag.

Welk woord is de pv?
A
slimme
B
snapt
C
vraag
D
De

Slide 10 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Metalen
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Die aap zit in een (goud) kooitje.
A
goude
B
gouden

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb (aluminium) bestek mee.
A
aluminium
B
aluminiummen

Slide 14 - Quizvraag

Welke regel pas je toe bij stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 15 - Tekstslide

de (vergroten) foto
A
vergrote
B
vergrootte

Slide 16 - Quizvraag

het (landen) vliegtuig
A
gelandde
B
gelande

Slide 17 - Quizvraag

Welke regel pas je toe bij bijvoeglijke naamwoorden die afgeleid zijn van een werkwoord?

Slide 18 - Tekstslide

Grammatica

Slide 19 - Tekstslide

Wat is geen manier om de persoonsvorm te vinden?
timer
0:30
A
De tijdsproef
B
Vraagzin maken
C
De personenproef
D
Het eerste werkwoord zoeken

Slide 20 - Quizvraag

Voor straf werden van de drieëndertig mannen hun baarden afgeschoren.

wat is de pv?
A
afgeschoren
B
mannen
C
straf
D
werden

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 23 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 25 - Quizvraag

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 26 - Quizvraag

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 27 - Quizvraag

Over taal

Slide 28 - Tekstslide

De [diagnose] van het medisch onderzoek is nog niet bekend
A
de voorgang
B
de vaststelling van de ziekteverschijnselen etc.
C
de precieze datum

Slide 29 - Quizvraag

Hoe laat kunnen we [de expert] verwachten?
A
directeur buitendienst
B
aannemer
C
deskundige

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk
Maak voor donderdag:
- opdracht 30 en 32 van Over taal Blok 4 (p. 186-187)
- opdracht 23 en 24 Spelling Blok 4 (p. 181-182)

Vergeet niet aan je trailer te werken

Slide 31 - Tekstslide