UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3

Español A1/A2 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Español A1/A2 

Slide 1 - Tekstslide

Hasta ahora
Verbos SER y TENER
El alfabeto
Pronunciación (uitspraak)
Numeros 1 - 20
Los pronombres (persoonlijke voornaamwoorden)
Los artículos (lidwoorden)
                            ¿Preguntas? ¿Dudas? 
      

Slide 2 - Tekstslide

Programa de hoy
Sustantivos (zelfstandige naamwoorden
Plural (meervoud)
Verbos (werkwoorden) regulares terminando en -AR 

Slide 3 - Tekstslide

Repaso: 
ejercicio pronombres

Slide 4 - Tekstslide

Pronombres personales
Yo = Ik
Tú = Jij
Él/Ella/Usted = Hij/zij/u (enkelvoud)
Nosotros/as = Wij
Vosotros/as = Jullie
Ellos/ellas = Zij (meervoud)

Slide 5 - Tekstslide

Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna hetzelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González

Slide 6 - Sleepvraag

Sustantivos (zelfstandig naamwoorden)

Mannelijke zelfstandige 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)
-MA: zoals EL sistema (het systeem).


Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


Slide 7 - Tekstslide

Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden (Los artículos)


Slide 8 - Tekstslide

Plural (meervoud)
Als je een Spaans woord in het meervoud zet komt er 's' of 'es' bij.

  • Eindigt een zelfstandig naamwoord op een klinker (A/E/O/U/I)?    +s
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord niet op een klinker?               +es


La mesa >    Las mesas                            El rotulador  >   Los rotuladores 
El libro    >    Los libros                              Una ciudad   >   Unas ciudades
Vergeet niet dat je ook het lidwoord moet aanpassen naar het meervoud!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Plural (meervoud)
Woorden eindigend op klinkers (a, e, i, o, u)  -> + s
fruta -> frutas,  libro -> libros,  nombre -> nombres

Woorden eindigend op medeklinkers  -> + es
hotel -> hoteles, canción -> canciones 
PAS OP! Uitzonderingen: woorden op  -y + es: rey = reyes
woorden op -z (z = c): feliz = felices

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Español A1/A2 

Slide 14 - Tekstslide

Programa de hoy
Verbos (werkwoorden) regulares terminando en -AR 
Repaso de los artícules (lidwoorden)

Slide 15 - Tekstslide

Regelmatige werkwoord 
eindigend op -AR
Hele werkwoord eindigend op -AR

Bijv. hablar, cantar, viajar, caminar

Stam + vervoeging
Hele ww = cantar
Stam = cant + vervoeging

Slide 16 - Tekstslide

De stammen van
hablar, viajar en caminar
zijn:

Slide 17 - Woordweb

Vervoeging ww op -ar (p25)
Yo                        stam + o                    hablo               ik praat
Tú                        stam + as                  hablas            jij praat
El/ella/Ud        stam + a                     habla              hij/zij/u praat
Nosotros/as  stam + amos            hablamos     wij praten
Vosotros/as   stam + áis                 habláis            jullie praten
Ellos/ellas/Uds stam + an              hablan            zij praten

Slide 18 - Tekstslide

verbos regulares (regelmatige werkwoorden)
-ar, -er, -ir



Hablar
(praten)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

- AR werkwoorden
yo bail
tú bail
él/ella/usted bail
Nosotros/nosotras bail
vosotros/as bail
ellos/ellas/ustedes bail
-O
-AS
-A
-AMOS
-ÁIS
-AN

Slide 23 - Sleepvraag

Sleep de -AR werkwoorden naar de juiste plek.
3.  Yo...................perfectamente el inglés.
1. Tú...............la salsa y el flamenco.
2. Pedro.............música española en su dormitorio.
5. Nosotros..................bien.
4. Carlos y tú .............por el parque.
6. Juan y María .......................en la escuela.
hablo
bailas
escucha
camináis
cantamos
estudian

Slide 24 - Sleepvraag

Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Video

Los artículos (lidwoorden)
La - Las
El - Los

Un - Unos
Una - Unas

Slide 27 - Tekstslide

Wat zijn onbepaalde lidwoorden?
A
La
B
Los
C
Un
D
Unas

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn bepaalde lidwoorden?
A
El
B
Un
C
Unos
D
Las

Slide 29 - Quizvraag

Welke lidwoorden staan in meervoud?
A
Un
B
Unas
C
Una
D
Los

Slide 30 - Quizvraag

Welke lidwoorden staan in enkelvoud?
A
Las
B
Unas
C
Un
D
El

Slide 31 - Quizvraag

Estamos en ....... casa pequeña.
A
el
B
una
C
unas
D
los

Slide 32 - Quizvraag

Perdón, tengo ...... pregunta.
A
el
B
los
C
las
D
una

Slide 33 - Quizvraag

Javier tiene ...... libro.
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 34 - Quizvraag

No tengo ..... respuesta.
A
un
B
la
C
el
D
los

Slide 35 - Quizvraag

Zet het juiste bepaalde lidwoord bij het juiste woord
hijo
problema
piscina
ciudad
canción
holandesa
chica
vacaciones
hermanos
pueblos
mexicanos
radio
alemán
amigas
EL
LA
LOS
LAS

Slide 36 - Sleepvraag

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
borrador

Slide 37 - Sleepvraag

Ahora:
Para practicar con los verbos -ar: 1.19, 1.20, 1.21
Para practicar con los artículos: 1.15, 1.17

Slide 38 - Tekstslide

Chequeo de tareas 
LessonUp:  
Unidad 1 Mi familia y yo - parte 1, 2 y 3
Libro:
Ejercicios:  1.15, 1.17, 1.19, 1.20, 1.21
Quizlet:
Verbo SER en Verbo TENER
Saludar y Presentar

Slide 39 - Tekstslide

¡Hasta mañana!

Slide 40 - Tekstslide