HV4 periode 4- Les 2

WELCOME
Today is the 14th of April

The Word of the Day is inkling
noun | IN-klin

"a slight knowledge, indication, hint clue"
He didn't look at her, which was her first inkling that something was wrong.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELCOME
Today is the 14th of April

The Word of the Day is inkling
noun | IN-klin

"a slight knowledge, indication, hint clue"
He didn't look at her, which was her first inkling that something was wrong.

Slide 1 - Tekstslide

TODAY
After this lesson you will
  • ... have checked your test
  • ... have read text 2
  • ... have continued studying adjectives and adverbs

Slide 2 - Tekstslide

TEXT 2
Excuse me, I've come to claim my free jump jet

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Excuse me ... (paragraph 1)
admen = mensen die reclames bedenken / mensen van demarketingafdeling
dreamed up = bedenken
offering a = aanbieden
jump jet = straaljager
spoof promotion = grappige reclameactie (voor de grap)
executives = leiders
roared with laughter = brulden van het lachen
spokesman = woordvoerder

Slide 5 - Tekstslide

Excuse me ... (paragraph 2 & 3)
first screened = voor het eerst vertoond werd
investors = investeerders
demanded = eisen
supposedly required = zogenaamd vereist waren
claim = opeisen
promptly = meteen, gelijk
announcing = aankondigen
hired = inschakelen

Slide 6 - Tekstslide

Excuse me ... (paragraph 4 & 5)
in question = waar het om ging
modelling = als model staan voor, dragen
available = beschikbaar
emerges = te voorschijn komen
declare = verklaren
beats = beter dan
allowed = toestaan
accumulate = verzamelen, bijeenbrengen

Slide 7 - Tekstslide

Excuse me ... (paragraph 6 & 7)
although = ookal
stated = werd genoemd
redeemable = afkoopbaar, inwisselbaar
insists = staat erop
tongue in cheek = ironisch
disagrees = is het er niet mee eens
entitled = recht op hebben
living up to their end of the bargain = ze houden zich niet aan de afspraak

Slide 8 - Tekstslide

Excuse me ... (paragraph 8, 9 & 10)
dispute = geschil
courtroom = rechtszaal
throw out = verwerpen
talking integrity = we hebben het over integriteit (oprechtheid)
complied = voldoen aan, opvolgen, nakomen
screening = uitzenden
increased to = verhoogd naar
received = ontvangen
pull the advert = de reclame weghalen/niet meer uitzenden

Slide 9 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
bijvoeglijk naamwoord & bijwoord

Slide 10 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
ADJECTIVES (bijvoeglijk naamwoord) zegt iets over:
  1. zelfstandig naamwoord
  2. of is naamwoordelijk deel van het gezegde na koppelwerkwoord (be, become, appear, get, seem, sound, taste, feel, smell, look)

Slide 11 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
ADJECTIVES:
  • An awful song.
  • The song was awful. (na koppelwerkwoord 'be')
  • That looked awful. (na koppelwerkwoord 'look')

Slide 12 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
ADVERB (bijwoord) zegt iets over:
  1. een werkwoord
  2. een bijvoeglijk naamwoord
  3. een bijwoord
  4. een hele zin

Slide 13 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
ADVERB:
  • He sang terribly. (werkwoord)
  • He was terribly nice to us. (bijvoeglijk naamwoord)
  • The time went incredibly quickly (bijwoord)
  • Fortunately, we were invited for the party. (hele zin)

Slide 14 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
ADJECTIVES kunnen worden afgeleid van ADVERBS door de uitgang -ly aan het betreffende ADJECTIVE toe te voegen.
  • He wrote a beautiful book (adjective, over zn 'book')
  • He wrote beautifully (adverb, over ww 'write')
  • Her skin is smooth (adjective, na koppelww 'to be')
  • The car drove smoothly (adverb, over ww 'drive')

Slide 15 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
ADJECTIVES kunnen worden afgeleid van ADVERBS door de uitgang -ly aan het betreffende ADJECTIVE toe te voegen.
  • Her complexion looked natural (adj, na koppelww 'look')
  • Naturally it was not to be tried (adverb, hele zin)
  • He is a real bully (adjective, over zn 'bully')
  • He is a really sweet guy (adverb, over 'sweet')

Slide 16 - Tekstslide

ADJECTIVES & ADVERBS
Uitzonderingen
  • Adjective GOOD wordt WELL (It's a good car. It drives well)
  • Andere adverbs houden dezelfde vorm als adjectives  (A fast car. It drives fast)
  • Zie lijst p.21: adverbs die zowel met als zonder -ly voorkomen. Verschil in gebruik/betekenis. Uit je hoofd!

Slide 17 - Tekstslide

ASSIGNMENT 1 (P.24)

Slide 18 - Tekstslide

1. He helped her ...
A
good
B
well

Slide 19 - Quizvraag

2. She couldn't read the letter ...
A
good
B
well

Slide 20 - Quizvraag

3. She thought this was a ... book.
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 21 - Quizvraag

4. She was ... not to have seen him.
A
fortunate
B
fortunately

Slide 22 - Quizvraag

5. He looked ...
A
bad
B
badly

Slide 23 - Quizvraag

6. She spoke ... to him.
A
soft
B
softly

Slide 24 - Quizvraag

7. He got ... ... with me.
A
extreme / angry
B
extremely / angry
C
extreme / angrily
D
extremely / angrily

Slide 25 - Quizvraag

8. She sang the song ... ...
A
terrible / slow
B
terribly / slow
C
terrible / slowly
D
terribly / slowly

Slide 26 - Quizvraag

9. They were ... ... friends, that's all.
A
simple, good
B
simple, well
C
simply, good
D
simply, well

Slide 27 - Quizvraag

10. It came as a ... shock to her.
A
terrible
B
terribly

Slide 28 - Quizvraag

continue
11-20 (on p.24)

Slide 29 - Tekstslide

11. slowly
12. happy, softly
13. fast, fast
14. beautiful, beautifully
15. extremely, clever
16. extremely, well
17. occasional, occasionally
11. slowly
12. happy, softly
13. fast, fast
14. beautiful, beautifully
15. extremely, clever
16. extremely, well
17. occasional, occasionally
18. badly
19. seriously, strong
20. illegal

Slide 30 - Tekstslide

ASSIGNMENT 2

Slide 31 - Tekstslide