décrire un animal

Salut!
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Salut!

Slide 1 - Tekstslide

woordenboek
Nous roulons très vite.

Niet alle woorden vind je terug in het woordenboek. Waarom staat roulons niet in het woordenboek?
Tip: zoek de zelfstandige naamwoorden, dit zijn meestal "sleutelwoorden"

Slide 2 - Tekstslide

in twee- of drietallen
Lees de omschrijving. Om welk dier gaat het? Het antwoord moet in het Nederlands, zonder lidwoord, bijvoorbeeld: luipaard

1 woordenboek per team!
Schrijf het antwoord op papier, en zorg dat je de andere teams jullie antwoorden niet horen:).

timer
9:00

Slide 3 - Tekstslide

Quel animal?
kleine letters, geen lidwoord, enkelvoud
inloggen met je team
bijv:
koe
De volgorde is anders dan op papier!!
Het winnende team verdient een Napoléon.

Slide 4 - Tekstslide

J’habite en Afrique. Je mange des feuilles. J’ai une longue trompe. Je suis gris, gros et fort.

Slide 5 - Open vraag

Je suis petite et grise. J’ai une longue queue. J’aime le fromage.

Slide 6 - Open vraag

Je vis en Australie. Mes petits se cachent dans ma poche.

Slide 7 - Open vraag

J’ai quatre pattes. Je vis à la ferme et je donne du lait, de la viande et de la laine.

Slide 8 - Open vraag

J’ai un groin et une queue en tire-bouchon. Je suis rose et je vis dans une porcherie.

Slide 9 - Open vraag

Je ressemble à un cheval qui aurait mis un pyjama blanc à rayures noires.

Slide 10 - Open vraag

Grâce à mes mains et mes pieds je suis agile et je grimpe aux arbres. J’aime les bananes.

Slide 11 - Open vraag

Fidèle compagnon d’homme, j’aime jouer avec mon maître. J’aboie parfois très fort!

Slide 12 - Open vraag

dernière question......

Slide 13 - Tekstslide

Je suis un insecte à rayures qui fabrique le miel. Attention à ma piqûres!

Slide 14 - Open vraag

Oefen de PC, volg de aanwijzingen in LB

Schrijf je huiswerk in je agenda voor de week na de vakantie (doornemen voca appr 6)

Slide 15 - Tekstslide