In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H5.1 Fossiele Brandstoffen
LES 1 DESTILLEREN & KRAKEN
VWO3
NOVA H5 Brandstoffen en kunststoffen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
In deze les leer je
wat fossiele brandstoffen zijn en hoe ze zijn ontstaan
wat gefractioneerde destillatie is
je kunt beschrijven hoe eigenschappen van fracties samenhangen met het niveau in de destillatietoren
wat kraken is en waarom het wordt toegepast
kraken weergeven in een reactievergelijking
Slide 2 - Tekstslide
welke fossiele brandstoffen ken je?
Slide 3 - Woordweb
hoe zijn fossiele brandstoffen ontstaan?
Slide 4 - Woordweb
De voorraad fossiele brandstoffen is in miljoenen jaren gevormd uit organisch materiaal. Wij verbranden het binnen 200 jaar, waardoor de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer sterk toeneemt
Slide 5 - Tekstslide
Fossiele brandstoffen bestaan uit koolstofverbindingen. Dit zijn moleculaire stoffen
Slide 6 - Tekstslide
Welke bindingen komen voor in moleculaire stoffen?
A
atoombinding en metaalbinding
B
atoombinding en vanderWaalsbinding
C
ionbinding en metaalbinding
D
ionbinding en vanderWaalsbinding
Slide 7 - Quizvraag
Wat leer je in H5.1 tm 5.3
Veel koolstofverbindingen voor onze brandstoffen en chemische industrie komen nog steeds uit aardolie.
In H5.1 leer je hoe we al deze verschillende koolstofverbindingen uit aardolie halen.
In H5.2 kijken we naar de bouw van deze koolstofverbindingen en leren we de moleculen een logische naam te geven.
In H5.3 kijken we naar de milieu-effecten van fossiele brandstoffen en mogelijke alternatieven
Slide 8 - Tekstslide
SHELL
In het volgende filmpje maak je kennis met het grootste aardolieconcern in Nederland
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Bewerkingen van aardolie
Bij Shell wordt ruwe olie verwerkt tot bijvoorbeeld diesel en benzine.
Ruwe olie is een mengsel van veel verschillende stoffen.
Je kunt dit mengsel scheiden door destillatie.
Slide 11 - Tekstslide
Destilleren berust op verschil in .....
weet je het nog?
A
aanhechtingsvermogen
B
oplosbaarheid
C
kookpunt
D
dichtheid
Slide 12 - Quizvraag
Welke bindingen zullen worden verbroken bij destillatie van moleculaire stoffen?
weet je het nog?
A
atoombinding
B
metaalbinding
C
vanderWaalsbinding
D
ionbinding
Slide 13 - Quizvraag
Een mengsel van stoffen heeft ...
weet je het nog?
A
een kookpunt
B
een kooktraject
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Gefractioneerde destillatie
fractie = mengsel van stoffen met ongeveer hetzelfde kookpunt
macroniveau: microniveau: --> hoe hoger in de kolom --> hoe lager de temperatuur --> hoe lager het kooktraject --> hoe kleiner de moleculen van de fractie --> hoe zwakker de vanderWaalsbinding
NOTEER & LEER
Slide 16 - Tekstslide
Een fractie die op een bepaalde hoogte uit de kolom komt, is
A
een mengsel met een kookpunt
B
een mengsel met een kooktraject
C
een zuivere stof met een kookpunt
D
een zuivere stof met een kooktraject
Slide 17 - Quizvraag
grote moleculen
kleine moleculen
Slide 18 - Sleepvraag
Kraken
Na gefractioneerde destillatie blijft er onderin de destillatietoren een dikke, zware substantie over: long residu.
Zonde om weg te gooien!
Hoe maak je hier kleinere moleculen van?
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Kraken
KRAKEN = grote moleculen in kleinere stukken breken
--> het kapot maken van moleculen kost veel energie
Noteer & Leer
Slide 21 - Tekstslide
Reactievergelijking Kraken
Kraken is een ontledingsreactie:
1 beginstof --> 2 of meer reactieproducten
bijv. C12H26 --> C4H10 + 2 C4H8
Noteer & Leer
Slide 22 - Tekstslide
Kraken van aardolie is
A
een chemische reactie
B
een scheidingsmethode
Slide 23 - Quizvraag
Welke type chemische reactie vindt plaats bij kraken?
A
een verbrandingsreactie
B
een vormingsreactie
C
een katalytische reactie
D
een ontledingsreactie
Slide 24 - Quizvraag
Welke binding wordt verbroken bij kraken?
A
atoombinding
B
metaalbinding
C
vanderWaalsbinding
D
ionbinding
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de belangrijkste reden om koolwaterstoffen te kraken?
A
Lange koolwaterstofketens geven meer uitstoot van koolstofdioxide.
B
De vraag naar kortere koolwaterstofketens is groter.
C
Kortere koolwaterstofketens zijn eenvoudiger te transporteren.
D
Lange koolwaterstofketens zijn moeilijk op te slaan.