Voor welke leesstrategie bedenk je eerst trefwoorden voor je gaat lezen?
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Nauwkeurig lezen
D
Geen van allen
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Voor welke leesstrategie bedenk je eerst trefwoorden voor je gaat lezen?
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Nauwkeurig lezen
D
Geen van allen
Slide 1 - Quizvraag
Ik zoek in een receptenboek een taart uit die ik maken wil. Welke leesstrategie gebruik ik hierbij?
A
Globaal lezen
B
Zoekend lezen
C
Nauwkeurig/ intensief lezen
D
Lerend lezen
Slide 2 - Quizvraag
In wat voor een tekst zal vaak overdrijving worden toegepast?
A
Nieuwsberichten & informatieteksten
B
Reclameteksten & gedichten
C
recepten & instructies
D
studieteksten
Slide 3 - Quizvraag
Waarom zou een schrijver kiezen voor herhaling en overdrijving in een tekst?
A
Om de lezer te informeren
B
Om de lezer te overtuigen
C
Om de lezer te amuseren
D
Om haar mening te benadrukken
Slide 4 - Quizvraag
Welk tekstdoel hoort bij de volgende beschrijving: De schrijver wil je uitleggen hoe je iets moet doen.
A
Overtuigen
B
Instructie geven
C
Informeren
D
Overhalen
Slide 5 - Quizvraag
In een tekst staan vaak verschillende verbanden, zo begrijp je de tekst beter. Welk verband hoort bij de signaalwoorden: dat houdt in, dat wil zeggen, met andere woorden, zo, bijvoorbeeld, ter illustratie
A
tegenstelling
B
doel en middel
C
conclusie
D
toelichting
Slide 6 - Quizvraag
Het slot van een tekst kan verschillende functies hebben. Welke niet?
A
argumenten geven
B
een samenvatting geven
C
een conclusie trekken
D
een vraag stellen
Slide 7 - Quizvraag
Bij welke beschrijving gaat het om beeldspraak?
A
De lezer op het verkeerde been zetten met een dubbele betekenis.
B
Geen van allen
C
Iets voorstellen als een levend persoon met menselijke eigenschappen.
D
Het aanpassen van (letters van een) woord, of de woordvolgorde.
Slide 8 - Quizvraag
Welk soort beeldspraak zie je in deze zin? - Australië is net een dierentuin-
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
beeldspraak
Slide 9 - Quizvraag
Welk soort beeldspraak zie je in deze zin? - De wolken huilen al de hele dag -
A
vergelijking
B
personificatie
C
beeldspraak
D
metafoor
Slide 10 - Quizvraag
Welk soort beeldspraak zie je in deze zin? -Wat is Johan een koele kikker -
A
vergelijking
B
woordspeling
C
personificatie
D
Metafoor
Slide 11 - Quizvraag
Welke leesstrategie gebruik je? - Je leest een hoofdstuk uit je lesboek een week voordat je toets hebt-