hh tv 1 tm 4

Wat is de naam van dit tijdvak?
A
Tijd van jagers en verzamelaars
B
Prehistorie
C
Tijd van jagers en boeren
D
Tijd van de eerste mensen
1 / 54
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat is de naam van dit tijdvak?
A
Tijd van jagers en verzamelaars
B
Prehistorie
C
Tijd van jagers en boeren
D
Tijd van de eerste mensen

Slide 1 - Quizvraag

Jagers en 
verzamelaars
Boeren

Slide 2 - Sleepvraag

In welke samenleving was er meer ongelijkheid? Jagers en verzamelaars of de boeren?
A
Jagers en verzamelaars
B
Boeren

Slide 3 - Quizvraag

Wat past NIET bij 'de levenswijze van jagers en verzamelaars'?
A
ze leefden van de jacht
B
zij leefde in kleine groepen
C
zij waren nomadisch
D
zij hadden sociale verschillen

Slide 4 - Quizvraag

Wat past NIET bij 'de levenswijze van jagers en verzamelaars'?
A
speer
B
visnet
C
stenen huizen
D
houten schalen

Slide 5 - Quizvraag

Welk kenmerk past NIET bij 'Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen'?
A
sociale verschillen
B
kleine groepen
C
leven ook van de jacht
D
sedentair

Slide 6 - Quizvraag

Waardoor worden de overlevingskansen KLEINER als mensen overgaan van jager naar boer?

Slide 7 - Open vraag

Waardoor worden de overlevingskansen GROTER als mensen overgaan van jager naar boer?

Slide 8 - Open vraag

Welke rol speelde voedseloverschotten bij het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen?

Slide 9 - Open vraag

Waarom is bij het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen een bestuur zo belangrijk?

Slide 10 - Open vraag

Bij het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen hoort ook het ontstaan van het schrift. Waarom?
A
bestuur
B
belasting
C
handel
D
wetgeving

Slide 11 - Quizvraag

welk kenmerk van de eerste stedelijke gemeenschappen zie je hier?

Slide 12 - Open vraag

Bij welk KA hoort deze bron?

Slide 13 - Open vraag

Bij welk KA hoort deze bron?

Slide 14 - Open vraag

Bij welk KA hoort deze bron?

Slide 15 - Open vraag

Bij welk KA hoort deze bron?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide

Welk kenmerkend aspect? Beredeneer je antwoord!

Slide 39 - Open vraag

De komende toets gaat over tijdvak 1 t/m 4
Welk begrip hoort niet bij deze tijdvakken
A
Agrarische samenleving
B
Industriële samenleving
C
Agrarisch-Urbane samenleving
D
Landbouw-Stedelijke samenleving

Slide 40 - Quizvraag

In het gebied van het huidige Nederland eindigde de prehistorie met
A
De komst van de Bataven
B
De uitvinding van het spijkerschrift
C
De uitvinding van het alfabet
D
De komst van de Romeinen

Slide 41 - Quizvraag

Een vereiste voor het ontstaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
er moeten architecten zijn.
B
Het drieslagstelsel moet uitgevonden zijn
C
Er moet een landbouwoverschot zijn
D
Er moet in dat gebied graan zijn

Slide 42 - Quizvraag

Wat is de titel van Tijdvak 2?

Slide 43 - Open vraag

Hoe heet de bestuursvorm in het oude Griekenland waarbij één man de macht heeft gepakt of gekregen
A
Oligarchie
B
Tirannie
C
Aristocratie
D
Democratie

Slide 44 - Quizvraag

Hoe heette de eerste Romeinse keizer?
A
Caesar
B
Augustus
C
Nero
D
Constantijn

Slide 45 - Quizvraag

Noem een kenmerkend aspect uit tijdvak 1 t/m 4 dat gaat over religie

Slide 46 - Open vraag

Stel je krijgt een plaatje over een Romeins badhuis die opgegraven is in Giesbeek. Welke KA hoort daar dan bij ?
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
C
De groei van het Romeinse imperium
D
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom

Slide 47 - Quizvraag

Romaniseren is
A
De verspreiding van de cultuur van de romeinen
B
Het veroveren van zoveel mogelijk gebied door de Romeinen
C
Het proces van handel tussen de Romeinen en Germanen
D
Een verplichte taalpolitiek waarbij alle bezette gebieden het Romaans moeten leren

Slide 48 - Quizvraag

Wat is de titel van tijdvak 3?

Slide 49 - Open vraag

Vraag over tijdvak 3
Welk begrip hoort niet bij dit tijdvak?
A
Ridders
B
Feodalisme
C
Monniken
D
Stadsrechten

Slide 50 - Quizvraag

In tijdvak 3 spreken we van een
A
Agrarisch Urbane cultuur
B
Een Agrarische cultuur
C
Een Industriële cultuur
D
Een stedelijke cultuur

Slide 51 - Quizvraag

Het feodalisme is een
A
economisch systeem
B
productie systeem
C
politiek systeem
D
een ambtelijk systeem

Slide 52 - Quizvraag

Noem de drie standen die in tijdvak 4 ontstaan?
A
Horigheid - Adel - Geestelijkheid
B
Geestelijkheid - Adel - Burgerij
C
Burgerij - Ambtenarij - Adel
D
Horige boeren - Vrije boeren - Landheer

Slide 53 - Quizvraag

Leg uit waarom het hofstelsel succesvol was.

Slide 54 - Open vraag