Bijvoeglijk naamwoord en voltooi deelwoord als bvnw
Bijvoeglijk naamwoord
en
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Bijvoeglijk naamwoord
en
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Uitleg bijvoeglijke naamwoorden en oefenen
Filmpje stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en oefenen
Uitleg voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en oefenen
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is.
Je kan een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
Slide 3 - Tekstslide
Ik weet nu al wat een bijvoeglijk naamwoord is.
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
De blauwe schoen.
Slide 5 - Tekstslide
Dian schreef een keurige mail. Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
schreef
B
een
C
keurige
D
Dian
Slide 6 - Quizvraag
Het oude huis staat op een berg. Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
oude
B
berg
C
staat
D
huis
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Wat zijn voorbeelden van stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Lieve, drukke, mooi
B
Ijzeren, gouden, wollen
Slide 9 - Quizvraag
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal het zelfstandig naamwoord gemaakt is. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt op -en.
Een zilveren ring
Uitzondering: Als het bewerkt materiaal is, schrijf je alleen het woord.
De tas is van plastic.
Het is een plastic tas. Dus geen plasticEN tas.
Slide 10 - Tekstslide
1. Een gouden kettinkje. 2. De drukke hond. In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
Zin 1
B
Zin 2
Slide 11 - Quizvraag
Wij hebben thuis een eiken tafel en een rieten dak. Wat zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden?
A
Thuis en dak
B
Eiken en rieten
C
hebben en tafel
Slide 12 - Quizvraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt ook een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
Het eten is aangebrand.
Het aangebrande eten.
Je schrijft het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.