Irregular verbs

Irregular verbs
Verleden tijd:
  • regelmatige werkwoorden eindigen in de verleden tijd op -ed 
  • (walked, talked, spelled).
  • onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen verleden tijd
  • (saw, went, did)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Irregular verbs
Verleden tijd:
  • regelmatige werkwoorden eindigen in de verleden tijd op -ed 
  • (walked, talked, spelled).
  • onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen verleden tijd
  • (saw, went, did)

Slide 1 - Tekstslide

Het werkwoord staat altijd in een rijtje van drie
to do ----------    did       -------   done 
to fly ----------     flew     -------   flown
to go ---------      went    -------   gone
hele werkwoord
1
verleden tijd
2
voltooid deelwoord
3

Slide 2 - Tekstslide


   Het eerste rijtje = het hele werkwoord
                      (tegenwoordige tijd)

                to do
                to  fly
                to  go
1

Slide 3 - Tekstslide

   
       Het tweede rijtje = de verleden tijd
                                             (past tense)

                did
                flew
                went
    

2

Slide 4 - Tekstslide


het derde rijtje = de voltooide tijd
                                 (past participle)

             done
             flown
             gone
         
3

Slide 5 - Tekstslide

Ik hield
A
I kept
B
I keeped
C
I keept
D
I kepted

Slide 6 - Quizvraag

wij hebben gehouden
A
we kept
B
we have kept
C
we have kepted
D
we have keeped

Slide 7 - Quizvraag

zij wisten
A
they known
B
they knowed
C
they knewed
D
they knew

Slide 8 - Quizvraag

hij heeft geweten
A
he has knewn
B
he has known
C
he have knewn
D
he have known

Slide 9 - Quizvraag

Wij hebben geleid
A
we have led
B
we have lead
C
we has led
D
we have leaded

Slide 10 - Quizvraag

zij verliet
A
she left
B
she leaved
C
she lefted
D
she leaft

Slide 11 - Quizvraag

zij heeft verlaten
A
she has lefted
B
she has left
C
she have left
D
she has leafed

Slide 12 - Quizvraag

Ik lag
A
I lain
B
I layed
C
I lay
D
I lied

Slide 13 - Quizvraag

wij hebben gelegen
A
we have lain
B
we have lied
C
we have layed
D
we have lained

Slide 14 - Quizvraag

Ik maakte
A
I mated
B
I maked
C
I makend
D
I made

Slide 15 - Quizvraag

zij hebben verloren
A
they have lost
B
they have lose
C
she has lost
D
she has lose

Slide 16 - Quizvraag

jij verloor
A
you losed
B
you lost
C
you losted
D
you lose

Slide 17 - Quizvraag

wij hebben ontmoet
A
we have mets
B
we have met
C
we have meet
D
we have meeted

Slide 18 - Quizvraag

zij hebben betaald
A
they have paid
B
they have payd
C
they have payed
D
they have pay

Slide 19 - Quizvraag

Ik las
A
I reat
B
I reading
C
I readed
D
I read

Slide 20 - Quizvraag

jij verloor
A
you losed
B
you lost
C
you losted
D
you lose

Slide 21 - Quizvraag

jullie hebben gebeld
A
you have ringed
B
you have ranged
C
you have rung
D
you have rang

Slide 22 - Quizvraag

 regular verbs

irregular verbs
swim
walk
drink
cook
give
have
see
catch
call
put

Slide 23 - Sleepvraag

Regular verbs
Irregular verbs
rise
talk
lose
stick
skip
dance
spend

Slide 24 - Sleepvraag

Regular verbs
Irregular verbs
They knew the truth.
I read the book last year.
I bought a new phone
we played football yesterday. 
She saw an accident last week.
listen
swim
watch
Mano talked to his friends last night.
The teacher explained the lesson  very well.

Slide 25 - Sleepvraag

IRREGULAR VERBS 
1.buy
2.give
3.make
4.sing
5.take
6.eat
7. lose
bought
lost
sang
gave
made
took
ate

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Video