Entree MON REK schema's, tabellen en grafieken instr - verschil schema en tabel.

Doel van de les
Ik kan het verschil aangeven tussen een schema en een tabel en ik kan de informatie hierin lezen. 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatievaardighedenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van de les
Ik kan het verschil aangeven tussen een schema en een tabel en ik kan de informatie hierin lezen. 

Slide 1 - Tekstslide

Welk cijfer geef je jezelf nu voor
het lezen van schema's en tabellen.

Slide 2 - Woordweb

Verschil schema en tabel
Het verschil tussen een schema en een tabel zit in de informatie die je eruit af kunt lezen. 

tabel: bevat meestal informatie over aantallen, afstanden of tijden. (cijfers of getallen)
schema: hierin staat vaak geschreven informatie.

Slide 3 - Tekstslide

Doel schema of tabel
Je kunt er snel en overzichtelijk informatie in opzoeken.
Je hoeft niet eerst een lange tekst te lezen waaruit de de benodigde informatie moet halen. 

Slide 4 - Tekstslide

Schema voorbeeld

Slide 5 - Tekstslide

Tabel voorbeeld

Slide 6 - Tekstslide

Afstandstabel
In een afstandstabel worden afstanden tussen plaatsen overzichtelijk weergegeven. 

Slide 7 - Tekstslide

Doel tabel
In een tabel kunnen ook jaartallen met aantallen snel overzichtelijk gemaakt worden. Je kunt in zo'n tabel snel zien of aantallen oplopen, teruglopen of gelijk blijven. Ook verschillen zijn snel af te lezen. 


Slide 8 - Tekstslide

Begeleide inoefening
Voor de volgende opdrachten heb je het bronnenblad schema's en tabellen nodig. 
B1 = Bron 1
B2 = Bron 2

Slide 9 - Tekstslide

B1: Welk land behaalde de meeste bronzen medailles?

Slide 10 - Open vraag

Hoeveel gouden medailles behaalde Nederland?

Slide 11 - Open vraag

B2: Welke atleet liep tijdens de Olympische race een Europees record?

Slide 12 - Open vraag

B2: Welke atleet noteerde de langzaamste tijd?

Slide 13 - Open vraag

B2: In welke baan startte de winnaar van de wedstrijd?

Slide 14 - Open vraag

B2: Welke twee atleten eindigden de race in precies dezelfde tijd?

Slide 15 - Open vraag

B2: Welke baan bleef leeg tijdens de race?

Slide 16 - Open vraag

Welk cijfer geef je jezelf nu voor
het lezen van schema's en tabellen.

Slide 17 - Woordweb