Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
woordenschat 1.1
Waar denk jij aan bij
'de buurt'?
1 / 17
volgende
Slide 1:
Woordweb
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
In deze les zitten
17 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Waar denk jij aan bij
'de buurt'?
Slide 1 - Woordweb
Je leert, oefent vandaag met de woorden die passen bij 'de buurt'.
Slide 2 - Open vraag
Waar is de volgorde van
klein naar groot goed?
A
buurt - wijk - dorp
B
dorp - wijk - buurt
C
buurt - dorp - wijk
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de betekenis van bereikbaar?
A
Ergens niet kunnen komen.
B
Ergens kunnen komen.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de goede omschrijving voor
'de buurt'?
A
De omgeving waarin je werkt.
B
De omgeving in je huis.
C
De omgeving waarin je woont.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord
'huurhuis'?
A
Een huis dat je koopt.
B
Een huis dat je leent.
C
Een huis dat je verkoopt.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de juiste betekenis van de aantekening?
A
Dat wat je leest.
B
Dat wat je opschrijft.
C
Dat wat je zegt.
Slide 7 - Quizvraag
De betekenis van maximaal is...
A
Het meeste of het hoogste.
B
Het minste of het laagste.
Slide 8 - Quizvraag
De nieuwbouwwijk is...
A
... een wijk waar nieuwe mensen komen wonen.
B
... een wijk waar nieuwe bouwvakkers werken.
C
... een wijk waar nieuwe huizen en wegen zijn.
Slide 9 - Quizvraag
Openbaar =
A
Wat iedereen kan gebruiken.
B
Wat niemand mag gebruiken.
C
Alleen voor mensen die niet naar de kerk gaan.
Slide 10 - Quizvraag
Schaars is een ander woord voor...
A
Veel.
B
Weinig.
C
Te veel.
D
Niks.
Slide 11 - Quizvraag
Met een transportmiddel kun je...
A
Niets of niemand van de ene naar de andere plaats brengen.
B
Iets of iemand van de ene naar de andere plaats brengen.
Slide 12 - Quizvraag
Het verkeer =
A
Alle vervoersmiddelen die de weg gebruiken.
B
Alle personen die de weg gebruiken.
C
Alle personen en vervoersmiddelen die de weg gebruiken.
Slide 13 - Quizvraag
Welke woorden horen er bij
'de woning'?
A
flat
B
villa
C
hutje
D
vakantiehuisje
Slide 14 - Quizvraag
Wat hoort er bij
'openbaar groen'?
A
Plantsoen.
B
Duinen.
C
Bos.
D
Jouw tuin.
Slide 15 - Quizvraag
Snappet
Slide 16 - Tekstslide
Ik weet de betekenis van de woorden die passen bij het thema
'de buurt'.
A
Jazeker!
B
Nou nee...
C
Nog niet allemaal.
Slide 17 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
woordenschat 1.1
Februari 2022
- Les met
21 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 7
Thema 1 tussentoets woordenschat deel 1
September 2023
- Les met
11 slides
Woordenschat
Basisschool
Groep 6
Woordenschat 3.5
December 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 4 wonen Hoofdstuk 1 woordenschat
September 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Taal Thema 4 week 3 les 11a en b
Januari 2021
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
Taal blok 5, les 1A en 1B
Januari 2021
- Les met
18 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
taal woordenschat
December 2023
- Les met
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 7
Taal Thema 4 week 1 les 1a en 1b
Januari 2021
- Les met
10 slides
Taal
Basisschool
Groep 6