Chapitre 1H

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat weten we al van unité 2?

Bonjour 1D

Chapitre 1H 

Prends ton livre A + ton iPad et ton cahier

Buts (leerdoelen)

-Je kent het persoonlijk voornaamwoord in het Frans

-Je kan het verbe (werkwoord) AVOIR (=hebben) gebruiken

Persoonlijk voornaamwoord

C'est quoi?

Persoonlijk voornaamwoord

Ik	Je
Jij	Tu
Hij / zij / men	Il / elle / on
Wij	nous
Jullie / u	Vous
Zij	Ils / elles

Fais attention!!!

Ils = groep jongens

Ils = groep jongens en meisjes

!! bij 10.000 meisjes en 1 jongen zeg je "ILS"!! 

Elles = bij een groep meisjes

ILS

ils

elles

Au travail!! 

Open je iPad. we gaan oefenen!

Tu = ......

1. Ik
2. Jij
3. hij
4. zij

Elle = ......

1. Ik
2. Jij
3. hij
4. zij

il = ......

1. Ik
2. Jij
3. hij
4. zij

je = ......

1. Ik
2. Jij
3. hij
4. zij

Wij = ....

zij (groep meisjes) = ....

u = ....

jullie = ....

zij (1 jongen en 2 meisjes) = ....

zij (1 jongen en 2 meisjes) = ....

Doe je iPad weer dicht

Le verbe AVOIR

Deze moet je uit je hoofd leren!!

Le verbe 'avoir' = hebben

Ik heb	J' ai (je ai)
Jij hebt	Tu as
Hij / zij / men heeft	Il / elle / on a
Wij hebben	nous avons
Jullie hebben / u heeft	Vous avez
Zij hebben	Ils / elles ont

Huiswerk volgende les

-Je leert vocabulaire E + F (zonder zinnen, 4x8 woordjes)

- Leren persoonlijk voornaamwoord en le verbe avoir 

(page 48-49)

-Afmaken 31 a t/m g

 

Wat vond je van deze les?

1. Huh? Wat? Je maakt me wakker, was ah slapen.
2. Wel aardig...
3. Best wel leuk, ja...
4. SUPERRRRRRRRRleuk