Kennismaking Nederlands

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en 1 video.

Onderdelen in deze les

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Slide 1 - Woordweb

Startvraag

Vind jij Nederlands moeilijk?
A
nee
B
ja
C
soms
D
alleen spelling

Slide 2 - Quizvraag

Wat hoort op de ..... ?

"Ik ........ deze taalquiz heel leuk."
A
vinden
B
vind
C
vindt
D
vonden

Slide 3 - Quizvraag

Teksten

Wat voor een soort tekst is dit?

A
gedicht
B
gebruiksaanwijzing
C
krantenartikel
D
voorleesboek

Slide 4 - Quizvraag

Een uitdrukking, maak af.

Zo gezond als een ...
A
vis
B
hond
C
kip
D
pauw

Slide 5 - Quizvraag

Een uitdrukking, maak af.

Zo gezond als een ...
A
vis
B
hond
C
kip
D
pauw

Slide 6 - Quizvraag

spelling

Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
portomonnee
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 7 - Quizvraag

woordenschat
Hoe noem je een ander woord met (bijna) dezelfde betekenis?

A
gezegde
B
synoniem
C
alinea
D
afbeelding

Slide 8 - Quizvraag

lezen
Uit welke boekenserie komt deze illustratie?
A
Hugo
B
Het leven van een loser
C
Niek de Groot
D
Dagboek van een muts

Slide 9 - Quizvraag

uitdrukking
Wat betekent:
Je ziet er
bedrukt uit?
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 10 - Quizvraag

grammatica
In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 11 - Quizvraag

Spelling
Zet de zin in de verleden tijd:
"Ik haast me naar het werk."

Slide 12 - Open vraag

gesprekken
Hoe noem je
wat iemand ergens van vindt?
A
interview
B
doorvragen
C
feit
D
mening

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

grammatica
Over welke woordsoorten
ging dit liedje?
A
zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
B
werkwoorden
C
persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
D
voorzetsels

Slide 15 - Quizvraag