2.1 Pinpas of portemonnee

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 2.1 Pinpas of portemonnee 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 2.1 Pinpas of portemonnee 
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3. 
Lesdoel
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle.




Slide 2 - Tekstslide

2. Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je twee soorten geld benoemen
- kun je twee ruilvormen opnoemen
- weet je wat elektronisch betalen is

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hoe betaal jij het meest?
A
Portemonnee
B
Pinpas

Slide 6 - Quizvraag

2.1 Pinpas of portemonnee? 
  • 2 soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.


  2. Giraal = geld dat op je bank/betaalrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Slide 7 - Tekstslide

Welk soort geld herken je?

1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20
A
Beide chartaal
B
Beide giraal
C
1= chartaal 2= giraal
D
1= giraal 2= chartaal

Slide 8 - Quizvraag

2.1 Pinpas of portemonnee? 
Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten.
Na een maand pin je bij de geldautomaat € 20 euro.
  • Wat gebeurt er met de geldsoorten?
1.
2.
3.

Slide 9 - Tekstslide


Indirecte ruil: geld ruilen tegen goederen of diensten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Onzichtbaar betalen
Om te betalen met giraal geld gebruik je in een winkel de betaalautomaat en je bankpas. 

Thuis gebruik je je tablet of pc, onderweg je telefoon. Betalen via internet of met je telefoon noem je elektronisch betalen. 
Elektronisch betalen gebeurt onzichtbaar. Op je bankpas zie je niet hoeveel geld je nog hebt. 

Slide 12 - Tekstslide

Saldo berekenen
Het saldo op je bankrekening verandert als je giraal geld ontvangt (de ontvangsten) of uitgeeft (de uitgaven). Je berekent het saldo als volgt:

Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven

Slide 13 - Tekstslide

Je oud saldo is € 175,00. Je ontvangt € 50,00 en je uitgaven zijn € 10,00. Wat wordt je nieuwe saldo?

Slide 14 - Open vraag

5. Begeleid inoefenen

Slide 15 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 2.1 opdracht 1 t/m 12 blz. 38 t/m 41.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de rekenopgaven 'saldo berekenen' op blz 64.
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Welke 2 soorten geld zijn er?
Welke 2 soorten ruilmiddelen zijn er? En wat is het verschil tussen die 2?
Wat bedoelen we met elektronisch betalen?

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk:
Maandag 8 november                                           
2.1 opdracht 1 t/m 12  

Slide 18 - Tekstslide