7.2 De stroomkring

7.2 
De stroomkring
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.2 
De stroomkring

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik 7.1
Leerdoelen bespreken
Uitleg 7.2
Opdrachten maken, samenvatting maken of oefenen met stroomkringen
Vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik 7.1
Wat weet je nog van de vorige paragraaf?

7.1 Elektriciteit maken

Slide 3 - Tekstslide

Wat doet een generator?
A
Het zet elektrische energie om in bewegingsenergie
B
Het zet chemische energie om in elektrische energie
C
Het zet bewegingsenergie om in elektrische energie
D
Het zet statische energie om in bewegingsenergie

Slide 4 - Quizvraag

Een batterij is een spanningsbron. In een spanningsbron zit......
A
spanning
B
elektrische energie
C
stroom
D
vermogen

Slide 5 - Quizvraag

Welk van de onderstaande Spanningsbronnen is een chemische spanningsbron
A
Dynamo
B
Accu
C
Zonnecellen
D
Generator

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen spanningsbron?
A
Batterij
B
Dynamo
C
Accu
D
Lampje

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een turbine?
A
Turbine drijft de generator aan
B
Turbine is hetzelfde als een Generator
C
Turbine levert elektrische Stroom
D
Turbine is hetzelfde als een Dynamo

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een spoel?
A
een draad die een paar keer ergens omheen is gedraaid
B
een ronddraaiende magneet
C
batterijen

Slide 9 - Quizvraag

De elektrische energie in een generator wordt groter als:
A
de spoel meer windingen heeft
B
de spoel minder windingen heeft
C
de magneet langzamer in de spoel beweegt
D
de magneet sneller in de spoel beweegt

Slide 10 - Quizvraag

Fossiele energiebronnen
Duurzame energiebronnen
Olie
Steenkool
Aardgas
Zonnepanelen
Windmolens
Isoleren

Slide 11 - Sleepvraag

Leerdoelen
Je leert wanneer er een elektrische stroom loopt

Je leert wat de gevaren zijn van elektriciteit

Slide 12 - Tekstslide

Elektriciteit
Iedereen thuis heeft elektriciteit
Veel apparaten werken op elektriciteit

Slide 13 - Tekstslide

Spanningsbron
De hoeveelheid energie die een apparaat krijgt, hangt o.a. af van de spanning van de spanningsbron. 

Slide 14 - Tekstslide

Spanning
De hoeveelheid energie dat een apparaat krijgt.

De eenheid van spanning is Volt. 

Grootheid = spanning = U
Eenheid = Volt = V

Slide 15 - Tekstslide

De eenheid van spanning is
A
h
B
W
C
A
D
V

Slide 16 - Quizvraag

Het symbool voor spanning is
A
I
B
U
C
P
D
t

Slide 17 - Quizvraag

Stroomkringen
Een stroomkring moet gesloten zijn om 
te kunnen werken. Een onderbroken 
stroomkring werkt niet. 

Slide 18 - Tekstslide

Stroomsterkte
Door een stroomkring gaat een stroom. De stroomsterkte geeft aan hoe groot de stroom is. De stroomsterkte wordt aangegeven met de eenheid Ampère. 

Grootheid = Stroomsterkte = I
Eenheid = Ampère = A

Slide 19 - Tekstslide

Het symbool voor stroomsterkte is .....
A
P
B
U
C
I
D
t

Slide 20 - Quizvraag

De eenheid van Stroomsterkte is?
A
V
B
I
C
A
D
U

Slide 21 - Quizvraag

Geleider of Isolator?
Een geleider geeft de elektriciteit goed door. 

Een isolator geeft de elektriciteit niet goed door. 

Slide 22 - Tekstslide

Isolatoren
  • Rubber
  • Glas
  • meeste plastics

Bijna alle stoffen die niet van metaal zijn functioneren als isolator

Slide 23 - Tekstslide

Een isolator houdt de stroom tegen
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Koper is een isolator
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Welk van onderstaande stof is een isolator?
A
zilver
B
papier
C
goud
D
koolstof

Slide 26 - Quizvraag

Schrikdraad is een goede geleider
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een voorbeeld van een geleider is
A
kopje
B
metalen lepel
C
bord
D
glas

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
Maak van paragraaf 7.2: 1 t/m 6 en 8 t/m 14



Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Vooruitblik
Huiswerk voor de volgende les
Paragraaf 7.2 moet af zijn

Volgende week
Practicum geleiders en isolatoren
Paragraaf 7.3 Schakelingen

Slide 31 - Tekstslide