Th4 Voeding en vertering, B6: Voeding en vertering bij zoogdieren

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Thema 4

Voeding en vertering

B6: Voeding en vertering bij zoogdieren

Th4: Voeding en vertering

Doelstelling

• Je moet bij zoogdieren het verband kunnen aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.
• Je kent alle onderdelen van een tand/kies en je kunt de bijbehorende functie benoemen.
• Je kunt uitleggen hoe je een gebit gezond houdt en wat anders de gevolgen zijn.

Aan de slag!

Pak je boek, ga naar thema 4

Ga naar basisstof 6:

Maak opdracht: 44. 46. 48. 50

Doelstelling

• Je moet bij zoogdieren het verband kunnen aangeven tussen de voedselkeuze, de lengte van het darmkanaal en de kenmerken van het gebit.
• Je kent alle onderdelen van een tand/kies en je kunt de bijbehorende functie benoemen.
• Je kunt uitleggen hoe je een gebit gezond houdt en wat anders de gevolgen zijn.

Hoe heet onderdeel 7?

1. Lever
2. Gal
3. Galblaas
4. Alvleesklier

Hoe heet onderdeel 3?

1. Maagportier
2. Maag
3. Twaalfvingerige darm
4. Alvleesklier

Hoe heet onderdeel 6?

1. Lever
2. Maag
3. Twaalfvingerige darm
4. Alvleesklier

Wat is de taak van nr. 8?

1. Gal maken
2. Vet opslaan
3. Vet verteren
4. Gal tijdelijk opslaan

Wat is de taak van nr. 2?

1. Voedsel verteren
2. Bacteriën doden
3. Zetmeel verteren
4. Voedsel naar de maag vervoeren

In welk orgaan wordt het te veel
aan water in de voedselbrij opgenomen?

1. Twaalfvingerige darm
2. Dikke darm
3. Dunne darm
4. Slokdarm

Wat zijn de verschillen qua darmen tussen een koe en een hazewindhond?

Wat zijn de verschillen qua gebit tussen een tijger en een olifant?

Welke vraag heb jij nog n.a.v. deze les?

Blijf nog even luisteren!