17 05 2021 form. H5 vergelijk. trap en toets bespreken

THV1L
Welkom 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

THV1L
Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 


  • gezamenlijk: uitleg trappen van vergelijking
  • online: oefeningen maken
  • live: bespreking formatieve toets









Slide 2 - Tekstslide

Na deze les
Na deze les weet je hoe je een bijvoeglijk naamwoord in de vergrotende en overtreffende trap kunt zetten.

Dit is het onderdeel gramm. formuleren H5. 

Slide 3 - Tekstslide

Maatwerkmiddag Nederlands
  • grammatica zinsdelen en grammatica woordsoorten: maandag 31 mei vanaf 14.45 uur.
  • werkwoordspelling: maandag 14 juni vanaf 14.45 uur
  • Aanmelden via Magister Activiteiten en dan verplichte deelname
  • Is de groep al vol? Stuur mij een berichtje. Dan komt er misschien een tweede groep

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
1) opdracht 1, 2 en 3 meew. voorwerp, pag. 148-149 via Nieuw Ned. Online maken. 

2) voor de leerlingen die al de formatieve toets besproken hebben: maak het oefenwerk 

Slide 5 - Tekstslide

De Zara gaat jou binnenkort dat leuke shirtje via de post sturen. 

pv  wwg  ow  lv  mw

Slide 6 - Tekstslide

Instructie
Stellende, vergrotende en 
overtreffende trap

Slide 7 - Tekstslide

Probeer het maar!
  • slim
  • beroemd
  • goed
  • weinig
  • woest

Slide 8 - Tekstslide

Regels voor de trappen van vergelijking

Slide 9 - Tekstslide

 bijv. nw: hard / harder / hardst
  • Dus: ...er en ....st erachter
  • Woord op -r => +der in vergr. trap. Dus: zwaar => zwaarder, (zwaarst)
  • Woord op -s => +t in overtreff. trap. Dus: boos, (bozer,) boost
  • Woord op -st => 'meest' in overtreff. trap. Dus: woest, woester, meest woest

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Goed
  • Graag
  • Veel
  • Weinig

Slide 11 - Tekstslide

Groter als hem...? Groter dan hij...? 
  • Zij is net zo groot als hij (is). (dus even groot)
  • Maar mijn moeder is groter dan ik (ben). 
  • *Maar mijn moeder is groter dan *mij ben (fout!)
  • Regel 1: 'als' na stellende en 'dan' na vergrotende trap
  • Regel 2: vul de zin aan met een persoonsvorm en je weet de juiste vorm van het pers. vnw!

Slide 12 - Tekstslide

Welke vraag heb je nog over deze trappen van vergelijking?

Slide 13 - Tekstslide

Online leerlingen: 
Maken: pag. 152-153 opdr. 1 t/m 3 en 5 via Nieuw Ned Online.

Klaar? verder oefenen met oefenstof van Hst 3 en 4 en daarna lezen in je vierde leesboek. 

Slide 14 - Tekstslide

Naar je toets
  •  bekijk wat je minder goed hebt gedaan
  • maak in je eigen tijd extra opdrachten om te oefenen
  • richtlijn: minder dan 36 punten: veel oefenen; extra uitleg?
  • tussen 36-42 punten: oefenen
  • vanaf 43 punten: je beheerst deze onderdelen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Wat is je conclusie?

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je goed onthouden van deze les? 

Slide 18 - Tekstslide