Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Fictieopdracht 2

opdracht

-lees een kort verhaal van plotify

-kies een van de bijbehorende opdrachten

-alleen of in tweetallen

functiewoorden

Verdeel onderstaande woorden in twee groepen:
bewering – bovendien – daarna – definitie – kortom – omdat – tegenstelling – tenzij – toelichting – vergelijking – verklaring –

Een tekstgedeelte (een of meer zinnen of een of meer alinea’s) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als argument, conclusie, standpunt of voorbeeld. 

Soms kun je de functie van een tekstgedeelte herkennen aan een signaalwoord, zoals ‘zo’ bij een voorbeeld of ‘dus’ bij een conclusie.

even oefenen

aanleiding

1. vaststelling van een feit of verschijnsel
2. dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette
3. resultaat van de waarnemingen van de schrijver
4. samenvattende omschrijving van een begrip

weerlegging

1. opvatting van de schrijver
2. belangrijkste argument in de tekst
3. iets wat nodig is om te voorkomen dat er iets ergs gebeurt
4. laten zien dat een argument niet juist is

definitie

1. vaststelling van een feit of verschijnsel
2. korte omschrijving van de kenmerken van een begrip
3. nadenken over wat het beste is
4. voorwaarde bij een belofte

afweging

1. vaststelling van een feit of verschijnsel
2. korte omschrijving van de kenmerken van een begrip
3. nadenken over wat het beste is
4. voorwaarde bij een belofte

nuancering

1. je mening iets minder scherp maken
2. aangeven hoe je iets kunt gebruiken
3. nadenken over wat het beste is
4. laten zien dat een argumentatie onjuist is

weektaak

Lezen H5: opdr 1, 2 of 4