Uitleg H11 leerdoel 1 en 2











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis H11
Ik kan een formule zonder haakjes opschrijven.
Ik kan een kwadratische vergelijking oplossen.

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt geleerd vorig jaar dat je ..

.. gelijksoortige termen mag je samennemen.






3a + 4a = 7a
6b - 2b = 4b
10c - c= 9c      (10c - 1c =9c)

Onderstaande opgaven kun je niet samennemen.
3a + 7b   
3c + 5     


Slide 3 - Tekstslide

Je hebt geleerd vorig jaar dat je ..

.. een formule te vereenvoudigen.


k = -8 +4e -2 -3e
k = -8 +4e -2 -3e 
k = -10 +1e 
k = -10 +e

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt geleerd eerder dit jaar ..

.. hoe je haakjes wegwerkt.


y = 3 (x + 2)
y = 3x + 6

y = -3 (x - 2)
y = -3x + 6

y = (x +3)(x -5)
y = x +3x -5x - 15
y = x -2x - 15

Slide 5 - Tekstslide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Als je de kwadratische vergelijking in de vorm x² = getal hebt geschreven kun je aflezen hoeveel oplossingen deze heeft.       

getal > 0    De vergelijking heeft twee oplossing (positief en negatief).

getal = 0    De vergelijking heeft een oplossing, namelijk x=0.

getal < 0   De vergelijking heeft geen oplossing, want een wortel uit een negatief getal
               bestaat niet.

Slide 6 - Tekstslide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Stap 1      Neem de vergelijking over.
Stap 2     Schrijf in de vorm x² = getal. 
Stap 3     Werk het kwadraat weg.
Stap 4     Bereken de oplossing(en).
Stap 5    Controleer de oplossing(en).


Wat je links doet moet je rechts ook doen (balansmethode).
Of gebruik de bordjesmethode.
Weet je nog?     
Kwadraat en wortel heffen elkaar op.   √(x2) = x

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.



Stap 1      x² - 2 = 14        



Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 



Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
             

              


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 





Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen  ( x² > 0 ).    

              


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.



Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).            
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  

              


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).



Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .           
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  

              


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .           
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 13 - Tekstslide

(P+3)² =49
Bereken p.

Slide 14 - Tekstslide

Ik kan een priemgetal ontbinden in factoren.
Succescriteria
Ik weet wat een priemgetal en priemfactoren zijn.
Ik weet wat ontbinden in factoren betekend.
Ik weet wat termen zijn.
Ik kan een priemgetal schrijven als een product van factoren.









Slide 15 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd wat factoren en producten zijn.


Factoren 
y = 3 4x   -->  3 en 4x zijn de factoren van deze vermenigvuldiging.


Product
Een product is het het antwoord van een vermenigvuldiging.




Het keer teken (x) kun je vervangen door een vermenigvuldigingspunt (•).

Slide 16 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd wat priemgetallen zijn.

Priemgetallen
Een priemgetal heeft precies twee delers, namelijk 1 en zichzelf.


Ontbinden 
Schrijven als een product (vermenigvuldiging).

Ontbinden in priemfactoren
Dit betekent eigenlijk schrijf een getal als een product van priemgetallen.






De eerste vijf priemgetallen zijn: 2, 3, 5, 7, 11, ...

Slide 17 - Tekstslide

Ontbinden in priemfactoren
                                               

Het getal 72 ontbinden in priemfactoren geeft: 
                    
72=2•2•2•3•3 


72
--- 2
36
--- 2
18
--- 2
9
--- 3
3
--- 3
1
Noteer eerst voor jezelf de eerste vijf priemgetallen: 2, 3, 5, 7, 11, ...
Kies de uitwerking die bij jou past.
Het boek (opgave 1) of zoals hierboven (gele stuk).
Noteer bij beide manieren duidelijk je antwoord.

Slide 18 - Tekstslide

Ontbind 42 in een product van priemfactoren.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen via de volgende slides.
Ondersteunende route: O2, 3, O5, 6, 7, 8
Doorlopende route: 2, 3, 5, 6, 7, 8, U2
Uitdagende route: 3, 7, 8, U1, U2

Slide 20 - Tekstslide

Pauze

Slide 21 - Tekstslide

Ik kan een tweeterm ontbinden.
Succescriteria
Ik weet wat ontbinden in factoren betekend.
...









Slide 22 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd wat termen zijn.


Termen 
Dit zijn de stukje die je bij elkaar optelt of van elkaar afhaalt.
y = 3 + 4x   -->  3 en 4x zijn de termen van deze som.
Aan de rechterkant van het =-teken zie je een tweeterm.

Slide 23 - Tekstslide

Ontbinden in factoren
Haakjes werkwerken --> schrijven al een som
3(a+2) = 3a+6

Ontbinden in factoren --> schrijven als een product
4a+6 = 2(2a+3)

We leren tweetermen te schrijven als een product van factoren.
Je bent op zoek naar wat ze gemeenschappelijk hebben.

Slide 24 - Tekstslide

Ontbinden in factoren
We leren tweetermen schrijven als een product van factoren.
Je bent op zoek naar wat ze gemeenschappelijk hebben.

4a+6 =           

Slide 25 - Tekstslide

Ontbinden in factoren
We leren tweetermen schrijven als een product van factoren.
Je bent op zoek naar wat ze gemeenschappelijk hebben.

4a+6 =           
De getallen 4 en 6 zijn allebei deelbaar door 2, zet dit getal voor de haakjes.
Bedenk wat er overblijft 2•2=4 en 2•3=6.
4a+6 = 2 (2a+3)

Probeer altijd een zo groot mogelijke factor voor de haakjes te halen!

Slide 26 - Tekstslide

Ontbinden in factoren (voorbeeld 2)
K = -28a² - 8a


Slide 27 - Tekstslide

Ontbinden in factoren (voorbeeld 2)
K = -28a² - 8a

Als we de termen even gaan ontbinden in factoren krijgen we:
-28a² = -22•7•a•a
-8a = -22•2•a 


28
--- 2
14 
--- 2
7
--- 7
1
8
--- 2
--- 2
2
--- 2
1

Slide 28 - Tekstslide

Ontbinden in factoren (voorbeeld 2)
K = -28a² - 8a

Als we de termen even gaan ontbinden in factoren krijgen we:
-28a² = -22•7•a•a
-8a = -22•2•a 

Ze hebben beiden gemeenschappelijk:  -2•2•a = -4a


28
--- 2
14 
--- 2
7
--- 7
1
8
--- 2
--- 2
2
--- 2
1

Slide 29 - Tekstslide

Ontbinden in factoren (voorbeeld 2)
K = -28a² - 8a

Als we de termen even gaan ontbinden in factoren krijgen we:
-28a² = -22•7•a•a
-8a = -22•2•a 

Ze hebben beiden gemeenschappelijk:  -2•2•a = -4a

K = -28a² - 8a = -4a (7a+2)
28
--- 2
14 
--- 2
7
--- 7
1
8
--- 2
--- 2
2
--- 2
1

Slide 30 - Tekstslide

p = 3q² + 9q ontbind de formule in factoren.

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen via de volgende slides.
Ondersteunende route: 10, 12, 13, 14, 15, 16
Doorlopende route: 10, 12, 13, 14, 15, 16
Uitdagende route: 12, 13, 15, 16, U3, U4
Ondersteunende route: O2, 3, O5, 6, 7, 8
Doorlopende route: 2, 3, 5, 6, 7, 8, U2
Uitdagende route: 3, 7, 8, U1, U2

Slide 32 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!
Ga thuis verder met 
de lessen in LessonUp!

Slide 33 - Tekstslide