Benoem de bijzin van onderstaande zinnen.
Wat je niet gelooft, moet je niet doorvertellen
Doordat haar ogen slecht zijn, kan Marie geen piloot worden.
Wie op tijd is, mag eerder naar huis.
Na zijn studie is hij eindelijk geworden wat hij had willen zijn.
Wie niet netjes met zijn spullen omgaat, leen ik mijn tent niet uit.
Ik reken erop dat je die tekst morgen bestudeerd hebt.