Irregular verbs

Leerdoelen:
  • Ik kan de juiste onregelmatige werkwoorden in een schema invullen.

  • Ik kan specifieke informatie in een tekst vinden.
  • Ik kan een tekst goed begrijpen zodat ik vragen kan beantwoorden over de tekst.
  • Ik kan informatie uit een tekst begrijpen door de hoofdzaken van de bijzaken te scheiden.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:
  • Ik kan de juiste onregelmatige werkwoorden in een schema invullen.

  • Ik kan specifieke informatie in een tekst vinden.
  • Ik kan een tekst goed begrijpen zodat ik vragen kan beantwoorden over de tekst.
  • Ik kan informatie uit een tekst begrijpen door de hoofdzaken van de bijzaken te scheiden.

Slide 1 - Tekstslide

Irregular Verbs Practice

Slide 2 - Tekstslide

Irregular verbs

to choose - ……. - chosen
A
chose
B
chosen
C
choze
D
choose

Slide 3 - Quizvraag

Irregular verbs:
break - ..... - broken
A
brok
B
broke
C
breaks
D
broken

Slide 4 - Quizvraag

Irregular verbs:
eat - ... - eaten
A
ate
B
eated
C
eaten
D
eating

Slide 5 - Quizvraag

Irregular verbs:
to fight - fought - ...
A
fighted
B
fought
C
fighteded
D
fidget

Slide 6 - Quizvraag

Irregular verbs:
to ... - did - done
A
did
B
do
C
am

Slide 7 - Quizvraag

Irregular verbs

to …….. - chose - ...
A
chosen - choose
B
chose - chosen
C
choose - chosed
D
choose - chosen

Slide 8 - Quizvraag

Irregular verbs:
bite - bit - ...
A
bited
B
bit
C
bitten
D
bitted

Slide 9 - Quizvraag

Irregular verbs:
to eat - ... - eaten
A
ote
B
eated
C
ate
D
eat

Slide 10 - Quizvraag

Irregular verbs:

to freeze - ... - ...
A
froze - frozen
B
frost - freezed
C
frooze - frozen
D
frosted - froze

Slide 11 - Quizvraag

Irregular verbs

to …….. - held - held
A
held
B
hold
C
hide
D
hided

Slide 12 - Quizvraag

Irregular verbs

to write - ……. - written
A
writed
B
wrote
C
write
D
written

Slide 13 - Quizvraag

irregular verbs:
to be - was / were - .......

A
was
B
been
C
were
D
beed

Slide 14 - Quizvraag

Irregular verb of
'beginnen'
A
to begin - begin - begin
B
to begin - began - begun
C
to begin - began - began
D
to begin - begun - begun

Slide 15 - Quizvraag

Irregular verb of
'bouwen'
A
to build - builded - builded
B
to built - build - build
C
to build - built - built
D
to builden - builded - builden

Slide 16 - Quizvraag

irregular verbs:
fall - ? - ?

A
felt - felt
B
fell - fallen
C
falled - falled
D
fell - fell

Slide 17 - Quizvraag

Irregular verb:

breken
A
to break - broke - broke
B
to break - break - breaked
C
to broke - broke - broked
D
to break - broke - broken

Slide 18 - Quizvraag

Irregular verbs:

denken
A
to think-thought-thought
B
to think-thinked-thinked
C
to think-thaught-thaught
D
to think-thinked-thought

Slide 19 - Quizvraag

irregular verbs:
see - ? - ?

A
saw - seen
B
saw - sawn
C
saw - sawed
D
seen - sawn

Slide 20 - Quizvraag

Irregular verbs

have - ……. - had
A
had
B
hadded
C
haved
D
haven

Slide 21 - Quizvraag

Irregular verb of
wedden
A
to bet - bet - bet
B
to bet - bit - bot
C
to bit - bit - bit
D
to bet - betted - betten

Slide 22 - Quizvraag

Irregular verb:

beginnen
A
to begin - begin - begin
B
to begin - began - begun
C
to begin - began - began
D
to begin - begun - begun

Slide 23 - Quizvraag

irregular verbs:
lie - ……. - …….

A
lied - lied
B
lay - laid
C
lay - lain
D
laid - laid

Slide 24 - Quizvraag

Irregular verbs:
teach .....-......
A
tought - tought
B
thaught - thaught
C
taught - taught
D
teached - teached

Slide 25 - Quizvraag

irregular verbs:
to catch -
A
cought - cought
B
catched - cought
C
caught - caught
D
cought - called

Slide 26 - Quizvraag

Irregular verbs:
groeien
grow - ____ - _____
A
grew - grew
B
grow - grew
C
grown - grown
D
grew - grown

Slide 27 - Quizvraag

Irregular verbs:
gaan
A
to go - goed - gone
B
to go - went - gone
C
to go - goed - goed
D
to go - went - went

Slide 28 - Quizvraag

Irregular verb of
vluchten
A
to fly - flew - flown
B
to flee - fled - fled
C
to flee - flew - flown
D
to flee - fled - flewn

Slide 29 - Quizvraag

Irregular verb of:
vechten
A
to fight - fighted - fought
B
to fight - fight - fight
C
to fight - fought - fought
D
to fight - fought - foughted

Slide 30 - Quizvraag

Irregular verbs:
know- ... - ...
A
knew - knew
B
known - known
C
knew - known
D
knowed - knowed

Slide 31 - Quizvraag

Irregular verb:
tekenen
A
to draw - drawn - drawn
B
to draw - drew - drawn
C
to paint - point - painted
D
to drew - drew - drawn

Slide 32 - Quizvraag

Irregular verb:

vergeten
A
to forget - forgotted - forgotten
B
to forget - forgot - forgot
C
to forget - forged - forgodded
D
to forget - forgot - forgotten

Slide 33 - Quizvraag

Irregular verbs

to get - …... - …...
A
to get - got - got/gotten
B
to get - gotted - got/gotten
C
to get - get - get
D
to get - getted - gewn

Slide 34 - Quizvraag

Irregular verbs

fly - …... - …….
A
flied - flown
B
flewed - flown
C
flew - flewn
D
flew - flown

Slide 35 - Quizvraag

Irregular verbs

catch - ….. - …...
A
caught - caught
B
catched - caught
C
caught - catched
D
catched - catched

Slide 36 - Quizvraag

REGELMATIGE WERKWOORDEN
onregelmatige werkwoorden
to listen
to work
to write
to shine
to go
to breed
to eat
to play

Slide 37 - Sleepvraag

Stelling: Ik ken de meeste onregelmatige werkwoorden al.
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Leerdoelen:
  • Ik kan de juiste onregelmatige werkwoorden in een schema invullen.

  • Ik kan specifieke informatie in een tekst vinden.
  • Ik kan een tekst goed begrijpen zodat ik vragen kan beantwoorden over de tekst.
  • Ik kan informatie uit een tekst begrijpen door de hoofdzaken van de bijzaken te scheiden.

Slide 39 - Tekstslide

First, check answers text 3:
3.  B
4.  A
5.  (them nosy) teachers
6.  B
7.   B
8.  B
9.  A
10. Kinderen/leerlingen zullen veel ongezonde dingen/snoep en vet voedsel/junk food (gaan) eten. / De schoolmaaltijden verdwijnen en dus
alle controle op het eetgedrag van scholieren.
Finished? 
  • Read text 4,5,6 + do the exercises!
  • Study irregular verbs

Slide 40 - Tekstslide