Tekstdoelen en tekstsoorten Herhaling

Tekstdoelen, tekstvormen en tekstsoorten
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tekstdoelen, tekstvormen en tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel (taalblokken bouwsteen 1)
  • Je kunt veelvoorkomende teksten herkennen.
  • Je kunt de bedoeling van de spreker of schrijver in je eigen woorden weergeven.
  • Je kunt verschillende manieren gebruiken om efficiënt te lezen en te luisteren.
  • Je kunt verschillende soorten vragen herkennen en zelf stellen.

Slide 2 - Tekstslide

Soorten vragen

Er bestaan verschillende soorten vragen. Wat voor vraag je stelt of welke vraag aan jou gesteld wordt, is afhankelijk van de gesprekssoort en het doel van het gesprek. We onderscheiden de volgende soorten vragen:



Slide 3 - Tekstslide

Soorten vragen

Er bestaan verschillende soorten vragen. Wat voor vraag je stelt of welke vraag aan jou gesteld wordt, is afhankelijk van de gesprekssoort en het doel van het gesprek. We onderscheiden de volgende soorten vragen:

- Open vragen

- Gesloten vragen

- Controlevragen

- Suggestieve vragen

Slide 4 - Tekstslide

Open vragen


Deze vragen beginnen met een vragend voornaamwoord. Ze zijn bedoeld om de ander te laten praten. Met een open vraag verwacht je meer informatie te krijgen. 

Bijvoorbeeld: 'Hoe komt dat?', 'Wat gebeurde er?' Open vragen komen vaak voor in informatieve gesprekken.

Slide 5 - Tekstslide

Gesloten vragen

Dit zijn vragen die je met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden. De vraag begint met een werkwoord. 
Gesloten vragen zijn doelgericht en dus geschikt om de richting van een gesprek te bepalen, structuur aan te brengen en om te controleren of je kunt doorgaan met het volgende onderwerp. 

Bijvoorbeeld: 'Woon je nog steeds in Amsterdam?', 'Heb je een baantje?'.

Slide 6 - Tekstslide

Controlevragen


Een controlevraag is bedoeld om erachter te komen of je elkaar goed begrepen hebt. Deze vragen zijn een geschikt middel om een monoloog te vermijden of te doorbreken. 

Bijvoorbeeld: 'Klopt dat?'.

Slide 7 - Tekstslide

Suggestieve vragen

Dit zijn vragen waar (een deel van) het antwoord al in zit. Met deze vragen probeer je je gesprekspartner te beïnvloeden. Deze vragen verraden vaak welk antwoord de vragensteller wil horen.

 Suggestieve vragen kunnen open of gesloten vragen zijn.


 Bijvoorbeeld: 'Denk je niet dat dit de beste manier is?' Suggestieve vragen komen vaak voor in gesprekken waarin journalisten op zoek zijn naar nieuws.

Slide 8 - Tekstslide

Welke 5 tekstdoelen zijn er?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Wat is het doel van de spreker in dit filmpje?
A
Amuseren
B
Uitleg geven
C
instrueren
D
Informeren

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het doel van de schrijver met dit stuk?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Wat is het doel van dit filmpje?
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Opiniëren
D
Instrueren

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Overhalen
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Instrueren

Slide 17 - Quizvraag

Abortus, rechtvaardig of niet?
Het aantal abortussen in Nederland is sinds 1993 met bijna 50% gestegen. Jaarlijks worden in ons land zo’n 18000 zwangerschappen afgebroken door middel van een kunstmatig opgewekte abortus, wetenschappelijk ook wel abortus provocatus genoemd. De meningen over abortus verschillen sterk. Deze uiteenlopende meningen zijn vaak het gevolg van                          verschillende ethische visies.                   

Slide 18 - Tekstslide

Welk tekstdoel heeft deze tekst?
A
Overtuigen
B
Overhalen
C
Opiniëren
D
Informeren

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 21 - Quizvraag

Let op: 
Teksten kunnen meer doelen tegelijk hebben, bijvoorbeeld informeren en overtuigen. Het belangrijkste doel bepaalt tot welke soort we de tekst rekenen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat voor soort vragen hoorde je?

Slide 24 - Open vraag

Welke soorten vragen hoor je in het volgende fragment?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Welke twee soort vragen hoorde je in het fragment?

Slide 27 - Open vraag

Geef van de volgende tekst binnen 10 seconden aan wat het onderwerp is

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Het onderwerp van de tekst was:

Slide 30 - Open vraag

Welke manier van lezen heb je toegepast?

Slide 31 - Open vraag

Welke schatting maakte men in 2016 van de hoeveelheid medicijnen in het oppervlaktewater?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

de hoeveelheid medicijnresten was
A
120 ton
B
130 ton
C
140 ton
D
150 ton

Slide 34 - Quizvraag

Welke vorm van lezen heb je toegepast?

Slide 35 - Open vraag

dus:
Je kunt veelvoorkomende teksten herkennen.
Je kunt de bedoeling van de spreker of schrijver in je eigen woorden weergeven.
Je kunt verschillende manieren gebruiken om efficiënt te lezen en te luisteren.
Je kunt verschillende soorten vragen herkennen en zelf stellen.

Slide 36 - Tekstslide

Aan het werk:

Taalblokken 3F

 01 Tekstsoorten

Lezen en luisteren bolletje 16 t/m 22 

Woordenschat bouwsteen 1 

Slide 37 - Tekstslide

spreken en gesprekken voeren

maken bolletje
1 t/m 7
En... de tussentoets!

Slide 38 - Tekstslide