27-09 Bankzaken

Bankzaken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bankzaken

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Opdracht 3 afmaken
  • Hoe doe jij het?
  • Eens kijken hoe dat allemaal gaat..
  • Opdracht: breng in kaart hoe jij het doet
  • Opdracht: bereken buffer
  • Reflectie
  • Extra opdracht: nettowaarde

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les..
  • Kan je iemand uitleggen hoe je een rekening moet openen
  • Kan je een spaarpot en spaardoel opzetten
  • Kan je een betaalverzoek maken en delen
  • Kan je een (betaal)opdracht maken
  • Kan je een periodieke opdracht maken

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke bank zit jij/zitten je ouders?

Slide 4 - Open vraag

Ik heb een eigen rekeningnummer
Ja
Nee

Slide 5 - Poll

Zo spaar ik..

Slide 6 - Open vraag

Een rekening openen

Slide 7 - Tekstslide

Tips
  • Maak verschillende spaarpotten voor verschillende doelen
  • Zet geld opzij zodra je je inkomen binnen krijgt, het liefste automatisch!
  • Zorg dat je een buffer hebt voor onvoorziene omstandigheden (zeker voordat je gaat beleggen!!)
  • Stel automatische betalingen in voor maandelijkse kosten. Bij huur gaat dat bijvoorbeeld niet via automatische incasso!
  • Stel in dat je niet rood kan staan. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe doe jij je bankzaken nu?
Schrijf je antwoorden op. 
Hulpvragen: wat doe je wat handig/slim is? Wat zou je beter kunnen doen? Ben je tevreden met de bank waar je nu bij zit? Spaar je? Beleg je bij je bank? Hoe doe je dat?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe doet een ander het?
Bespreek je antwoorden in groepjes van twee. 

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf 1 ding op wat de ander doet dat jij vindt dat beter kan, en hoe.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf 1 ding op wat de ander doet, waar jij iets van geleerd hebt.

Slide 12 - Open vraag

Bereken je buffer
[Je maandelijkse uitgaven] x [het aantal maanden buffer die je wilt hebben] 
+
Heb je dure spullen die je gelijk moet vervangen/repareren als ze stuk gaan? Neem dat ook mee. Bijv:
[waarde scooter] x 50% 
= ....


Slide 13 - Tekstslide

Jouw benodigde buffer..

Slide 14 - Open vraag

Wat ga je toepassen wat je deze les geleerd hebt?

Slide 15 - Open vraag

Bereken je nettowaarde
Je nettowaarden zijn:
 [bedrag van je bezittingen] - [bedrag van je schulden]. 

Bezittingen: geld, beleggingen en vorderingen.
Schulden: Hypotheek, persoonlijke lening, etc.
Let op: je scooter/auto is dus geen bezit die meetelt! De waarde zit in de scooter, je kan er niks mee tot je het liquideert.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is je nettowaarde?
(anoniem)

Slide 17 - Open vraag