Les 15: m of n

m - n
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ANT2+Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

m - n

Slide 1 - Tekstslide

m

Slide 2 - Tekstslide

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 3 - Tekstslide

meer

Slide 4 - Tekstslide

mol

Slide 5 - Tekstslide

motor

Slide 6 - Tekstslide

mandje

Slide 7 - Tekstslide

moeder

Slide 8 - Tekstslide

ma 
maag maak maal maan maar maas maat 
maf 
mag

mak 
mal 
mam 
man 
map 
mat 
moot 
mof 
mok 
mol

mom 
mop 
mor 
mos 
mot 
mee 
meel meen meer mees


meet 
men 
mep 
mes 
met 
mie 
mier 
mik 
min 
mis


muur 
muf 
mug 
mul 
mum 
mus 
moe 
moer moes moet


muis 
mout mouw 
mei 
meid 
mij 
mijd 
mijn meeuw

Slide 9 - Tekstslide

amen dame hamer kamer lama namen ramen samen dammen

gammel hammen kameel kammen lamme rammel rammen tamme bomen

coma komen lome Rome romig tomen zomen bommen domme


lemen nemen zemen emmer remmen temmen kiemen riemen dimmen


dimmer gymmen gummen nummer doemen noemen noemer roemen zoemen


reuma duimen ruimen lijmen rijmen

Slide 10 - Tekstslide

faam naam raam dam ham kam 
lam

mam ram 
tam boom loom room toom

zoom bom dom kom mom leem neem


zeem hem rem 
tem kiem riem gym


gum rum boem noem roem zoem duim


luim ruim 
lijm 
rijm 
tijm

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf woorden met de klank "m".
Wie weet de meeste woorden?
timer
2:00

Slide 12 - Open vraag

n

Slide 13 - Tekstslide

Luister en zeg na (twee keer).

Slide 14 - Tekstslide

nacht

Slide 15 - Tekstslide

nieren

Slide 16 - Tekstslide

negen

Slide 17 - Tekstslide

noot

Slide 18 - Tekstslide

natuur

Slide 19 - Tekstslide

na 
naad 
naaf 
naam 
naar 
nap 
nar
nat 
nood 
noot 
noch 
nog 
nok 
nor
nee 
neem neen 
neer 
neet 
nek 
nep
net 
nier 
nies 
niet 
nis 
nuk 
nul
nut 
noem noen 
neus 
neut 
nauw 
nou
neig 
nijd 
nieuw

Slide 20 - Tekstslide

banaan banen hanen lanen manen wanen bannen kannen mannen pannen bonen

lonen tonen wonen zonen bonnen nonnen tonnen zonnen benen denen genen

lenen menen penen tenen venen wenen dennen hennen jennen kennen mennen


pennen rennen vennen wennen dienen kienen tienen binnen kinnen linnen minnen


pinnen tinnen vinnen winnen zinnen dunne gunnen kunnen boenen zoenen beunen


leunen duinen tuinen deinen reine 
bijna 
fijne 
lijnen mijne wijnen zijne

Slide 21 - Tekstslide

aan 
baan 
gaan 
haan 
laan 
maan waan 
ban 
dan 
kan 
man

pan 
boon hoon 
loon 
toon 
woon zoon 
bon 
ton 
zon 
een

been 
deen 
geen 
heen 
leen 
neen 
peen 
teen 
veen 
ween 
ben


den 
hen 
ken 
men 
pen 
ren 
ven 
wen 
dien 
kien 
tien


zien 
kin 
min 
pin 
tin 
vin 
win 
zin 
dun 
hun 
kun


oen 
boen 
doen 
hoen 
koen 
poen 
zoen 
beun 
deun 
leun

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf woorden met de klank "n".
Wie weet de meeste woorden?
timer
2:00

Slide 23 - Open vraag

ik hoor n

Slide 24 - Sleepvraag

We spelen bingo!

Slide 25 - Tekstslide