Gesprekken voeren - samengevoegde (inhaal)les

Lesdoel:
- Je weet wat het examen inhoudt
- Je weet waar je op beoordeeld wordt
-Je hebt geoefend
_ Je bent ingepland
Gesprekken voeren
examen
In een waardevol gesprek is het spreken een gevolg van het luisteren
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel:
- Je weet wat het examen inhoudt
- Je weet waar je op beoordeeld wordt
-Je hebt geoefend
_ Je bent ingepland
Gesprekken voeren
examen
In een waardevol gesprek is het spreken een gevolg van het luisteren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examen gesprekken voeren
- In tweetallen
- twee gesprekken
- 4 - 6 min p. ges.
1 discussie en 1 overleg
- 15 min voorbereiding met twee casussen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even opfrissen!
Wat versta jij onder gesprekken voeren en waar kom je dit tegen in jouw leven?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij belangrijk tijdens het voeren van een goed gesprek? (meerdere antw.)

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat belangrijk is voor dit examen? (meerdere antw.)

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gesprekken voeren: leerdoelen
-Beurten nemen en bijdragen aan samenhang
-Afstemming op doel
-Afstemming op gesprekspartner(s)
-Woordgebruik en woordenschat
-Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing

Hoe komen deze leerdoelen terug in een goed gesprek? Voorbeelden.

Slide 6 - Tekstslide

Beurten nemen en bijdragen aan samenhang:
-de juiste woorden gebruiken om aan het woord te komen
-eerst de reactie van de ander interpreteren en beoordelen, voordat je reageert
Afstemming op doel:
-eigen gespreksdoel duidelijk maken
-doelgericht doorvragen om gewenste informatie boven tafel te krijgen
Afstemming op gesprekspartner(s):
-spreekdoel van anderen herkennen
-reacties van anderen inschatten
-omgaan met verschil tussen informele en formele situaties
-taal aanpassen aan gesprekspartner
Woordgebruik en woordenschat:
-voldoende woorden om te vertellen wat je wilt
-onbekende woorden eventueel omschrijven
Vloeiendheid, verstaanbaarheid en grammaticale beheersing:
-duidelijk verstaanbaar, soms een hapering of verkeerde uitspraak
-eventuele fouten of versprekingen worden hersteld

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inplannen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- wat houdt het examen in?
- waar word je op beoordeeld?
- waarom zijn argumenten belangrijk in een goed gesprek?
- wat is voor jouw een aandachtspunt tijdens het examen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies