Geschiedenisquiz van het jaaaaaar

De geschiedenisquiz van het jaar
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

De geschiedenisquiz van het jaar

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hier....
A
Gevonden voorwerpen
B
Vogelvoer
C
Specerijen
D
Kruiden

Slide 2 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar over de route die specerijen vóór 1498 aflegden van Azië naar Europa?
A
Boeren op Java en de Molukken verkochten specerijen aan Aziatische handelaren
B
Indiase handelaren brachten de specerijen van Java en de Molukken naar India.
C
In India werden peper en nootmuskaat aan de lading specerijen toegevoegd.
D
Portugese handelaren brachten de specerijen naar Egypte en Turkije

Slide 3 - Quizvraag

Waarom hebben jagers verzamelaars geen vaste woonplaats?
A
Als het voedsel op was trokken ze verder.
B
Als het slecht weer werd trokken ze verder.
C
Ze waren lui.
D
Ze konden geen huis bouwen.

Slide 4 - Quizvraag

Australopithecus
Homo habilis
Homo erectus
Homo neanderthalensis
Homo sapiens

Slide 5 - Sleepvraag



Wacht even! Hoe lang is dat eigenlijk geleden: 15.000 v. Chr.?
A
ongeveer 15.000 jaar
B
ongeveer 10.000 jaar
C
ongeveer 17.000 jaar
D
ongeveer 20.000 jaar

Slide 6 - Quizvraag

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 7 - Quizvraag

Ok, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 8 - Quizvraag

Hoe kan ik aan de afbeelding zien dat de hunebedden ná landbouwrevolutie zijn gemaakt?
A
De grote stenen kwamen hier pas tijdens de landbouwrevolutie.
B
Er woonden hier te weinig mensen om samen de hunebedden te maken.
C
Er wordt gebruik gemaakt van dieren.
D
Voor de landbouwrevolutie werden er geen mensen begraven

Slide 9 - Quizvraag


Hoe heet de vruchtbare grond
die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 11 - Quizvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 13 - Quizvraag

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 14 - Quizvraag

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 15 - Quizvraag

Waar waren deze filosofen en wetenschappers goed in? Sleep de onderdelen naar de juiste persoon.
Plato
Hippocrates
Aristoteles
Pythagoras
Eratosthenes
politiek
geneeskunde
natuurkunde
wiskunde
aardrijkskunde

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe heet het gebouw waarin de Grieken hun goden vereeren?
A
Kerk
B
Tempel
C
Huis van God
D
Moskee

Slide 17 - Quizvraag

Tempels en beelden waren bij de oude Grieken vaak felgekleurd.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde over het
bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 20 - Quizvraag

Julius Caesar was de eerste
keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de bijeenkomst van:
A
De senaat
B
De consuls
C
De volksvergadering
D
Het volk

Slide 22 - Quizvraag

Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 23 - Quizvraag

1500 
v. Chr.
1000 
v. Chr.
500 
v. Chr.
1
500
1000
1500
2000
2050
Sleep de iconen naar de juiste plek in de tijdlijn.

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 25 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding is een directe bron over Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 30 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik
wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 32 - Sleepvraag

Wat hoort bij welk geloof?
christendom
islam
beide
Mohammed
Monotheïsme
kerk
moskee
Mekka
Bijbel
Jezus
Koran

Slide 33 - Sleepvraag


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Meedoen aan de ramadan (vasten)
B
Bidden
C
Geen varkensvlees eten
D
Allah en Mohammed eren (geloofsbelijdenis)

Slide 34 - Quizvraag

Maak de juiste combinaties
heilig boek voor moslims
stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
de god van de moslims
 stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina

Slide 35 - Sleepvraag


De volgelingen van de islam zijn
A
boedhist
B
christen
C
jihad
D
moslim

Slide 36 - Quizvraag

Wanneer ontdekte Columbus Amerika?
A
1492
B
1484
C
1555
D
1567

Slide 37 - Quizvraag

Margaretha van Parma was de ...
A
Landvoogdes
B
stadhouder
C
Prinses van Spanje
D
Koningin

Slide 38 - Quizvraag

Wie is het hoofd van de katholieke kerk?
A
Bisschop
B
Paus
C
Kardinalen
D
Priester

Slide 39 - Quizvraag

Wie ontdekte een zee-route naar Indië?
A
Willem Barentsz
B
Vasco de Gama
C
Columbus
D
Willem van Oranje

Slide 40 - Quizvraag

Welke twee Griekse stadstaten hadden vaak oorlog met elkaar?
A
Sparta en Athene
B
Rome en Sparta
C
Athene en Rome

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
A
Romeinen - Grote Volksverhuizingen - Franken
B
Franken - Grote Volksverhuizingen - Romeinen
C
Grote Volksverhuizingen - Franken - Romeinen
D
Franken - Romeinen - Grote Volksverhuizingen

Slide 42 - Quizvraag

Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer

Slide 43 - Quizvraag

Deze afbeelding past bij de manier van denken van de.....
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Gouden Eeuw

Slide 44 - Quizvraag

En de winnaar is....

Slide 45 - Tekstslide