Werken op een brede school deel A

Werken op een brede school

Deel A

* Leerdoelen

* Taken

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werken op een brede school

Deel A

* Leerdoelen

* Taken

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

1) lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkelingen van kinderen kunnen benoemen

2) kinderen kunnen helpen bij de lichamelijke verzorging

3) kinderen structuur kunnen bieden en kunnen begeleiden

4) kunnen zorgen voor veiligheid bij binnen en buiten spelen

5) informatie over kinderen kunnen presenteren op een opa- en omadag

6) kinderen kunnen begeleiden bi het zelf opvoeren van een liedje met een dansje.


Slide 2 - Tekstslide

Taken

1) Kennis maken met een brede school

2) De leerdoelen bij Deel A

3) Taken plannen

4) Een overzicht maken van baby tot puber

5) Kinderen verzorgen

6) De juf helpen


7) Veilig spelen

8) Oefenen met presenteren voor de opa- en oma dag

9) Terugkijken en verder

10) Voorbereiden op de toets

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma

- taak 1 t/m 5

- uitleg taak 4

- uitleg taak 8

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent lichamelijke ontwikkeling?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent geestelijke ontwikkeling?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent sociale ontwikkeling?

Slide 7 - Open vraag

Kinderopvang

In de kinderopvang krijg je te maken met kinderen van 0 tot 12 jaar.


Tot 4 jaar kunnen kinderen naar een crèche, kinderdagverblijf of een andere vorm van

kinderopvang. Ze kunnen daar het hele jaar terecht, ook tijdens schoolvakanties.



Slide 8 - Tekstslide

Baby's

babys: kinderen van 0 tot 12 maanden


Meestal zijn de babys de eerste maanden thuis als de kraamvrouw zwangerschapsverlof heeft. Een baby is erg afhankelijk, hij moet gevoed en verschoond worden. Een baby kan lachen, huilen en geluidjes maken. Een baby heeft nog weinig controle over zijn bewegingen, maar kan na een paar maanden wel zelf draaien. Met ongeveer 6 à 7 maanden kan een baby zitten. Daarvoor beginnen ze al met tijgeren en daarna kruipen.

Slide 9 - Tekstslide

Dreumes

dreumesen: kinderen van 1 tot 2 jaar, ook wel hummel


Een dreumes kan al steeds meer zelf. De bewegingen zijn meer gecontroleerd, hij kan los staan en begint meestal net met lopen. Een dreumes kan zelf uit een fles of beker drinken en een boterham eten. En hij begint de eerste woordjes te zeggen. Een dreumes kan eenkennig zijn en hij krijgt steeds meer een eigen willetje. Een dreumes is zich nog niet bewust van de gevolgen van zijn gedrag.

Slide 10 - Tekstslide

Peuter

peuters: kinderen van 2 tot 4 jaar.


Kenmerkend voor peuters is het ontdekken van het eigen ego, de eigen wil. Dat begint met Ik ben twee en ik zeg neetot en met de peuterpuberteit. Een peuter wil onafhankelijk en zelfstandig zijn. Hij voert strijd met zijn ouders, maar ook met zichzelf.

Hij is ook wel bang om zich los te maken van zijn ouders. Een peuter wil alles op zijn manier doen, maar dat lukt niet altijd. Hij kan dan heel boos op zichzelf worden.


Slide 11 - Tekstslide

Kleuter

Met 4 jaar wordt een peuter een kleuter en gaat hij naar groep 1 van de basisschool. Voor en na schooltijd en tijdens de lunchpauze kunnen schoolkinderen naar de buitenschoolse
opvang (bso). Sommige basisscholen hebben een doorlopend rooster, dan eten de kinderen


tussen de middag op school onder leiding van de eigen leerkracht. Tijdens schoolvakanties kunnen kinderen de hele dag naar de bso.

Slide 12 - Tekstslide

Tot 4 jaar kunnen kinderen naar een crèche of kinderdagverblijf.
Welk antwoord is juist?
A
Baby, peuter, kleuter, puber.
B
Baby, kleuter, puber, adolescent.
C
Baby, dreumes, peuter, kleuter.
D
Baby, dreumes, kleuter, puber.

Slide 13 - Quizvraag

De ontwikkeling van jongeren

Met jongeren bedoelen we kinderen vanaf ongeveer 12 jaar. Vanaf die leeftijd begint de biologische rijping. Voor de wet ben je volwassen vanaf 18 jaar, maar de meeste jongeren zijn dan nog niet sociaal zelfstandig. Vaak volgen ze dan nog een opleiding. Het begrip
jongerenof jongvolwassenenwordt gebruikt tot de leeftijd van 25 jaar.

Slide 14 - Tekstslide

Puberteit

Van 12 tot 18 jaar ben je een tiener. Die periode valt ongeveer samen met de puberteit of pubertijd (de tijd waarin je puber bent). Bij meisjes begint de puberteit doorgaans eerder dan bij jongens. Tegenwoordig vaak zelfs al voor het twaalfde jaar. Bij de een duurt de
puberteit wat langer dan bij de ander. In die periode gaat het niet alleen om lichamelijke ontwikkelingen. Er vinden ook ingrijpende ontwikkelingen plaats op de volgende gebieden:

- cognitieve ontwikkeling

- emotionele en sociale ontwikkeling

- sensorische en motorische ontwikkeling

Slide 15 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een: cognitieve, sociale, emotionele, motorische ontwikkeling.

Slide 16 - Woordweb

Handen wassen

Bacteriën en virussen zijn overal. De meeste van deze ziekteverwekkers worden via de handen verspreid. Door regelmatig je handen te wassen met water en zeep verklein je de kans dat jij of iemand in je omgeving ziek wordt.

Onderzoek heeft aangetoond dat de meeste ziekteverwekkers via de handen verspreid worden. Door regelmatig je handen te wassen met water en zeep verklein je de kans dat jij of iemand in je omgeving ziek wordt.

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer moet je in ieder geval je handen wassen?

Slide 18 - Open vraag

Wanneer moet ik mijn handen wassen?

Was je handen in ieder geval:

  • voor het (klaarmaken van) eten;
  • na een toiletbezoek;
  • na het verschonen van een kind;
  • na het aaien of knuffelen van (huis-)dieren;
  • na het buitenspelen;
  • na het schoonmaken. Dus ook nadat je een vaatdoekje hebt gebruikt;
  • na hoesten, niezen of het snuiten van de neus. 

Slide 19 - Tekstslide

Hoe was je je handen?

Volg tijdens het handen wassen de volgende stappen:

  • Maak je handen goed nat.
  • Neem wat vloeibare zeep uit een pompje.
  • Wrijf de handen lang genoeg over elkaar, zorg dat de boven- en onderkant goed bedekt zijn met zeep.
  • Wrijf hierbij goed alle vingertoppen in.
  • Wrijf ook tussen de vingers.
  • Spoel de zeep zorgvuldig af.
  • Droog je handen goed af, vergeet hierbij niet de huid tussen de vingers. 

Bij het drogen van de handen kunnen er ziekteverwekkers op de handdoek komen. Gooi papieren handdoeken daarom direct na gebruik weg.

Slide 20 - Tekstslide

Baby verschonen en in bad doen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

De temperatuur van het water van het badje moet hoeveel graden zijn?
A
37 a 38 graden
B
38 a 39 graden
C
36 a 37 graden
D
36 a 40 graden

Slide 23 - Quizvraag

Welke vraag is juist?
A: de benen van de baby mag je loslaten in het bad.
B: het hoofdje van een baby heeft ondersteuning nodig bij het baden.
A
Nee Ja
B
Ja Ja
C
Ja Nee
D
Nee Nee

Slide 24 - Quizvraag

Luizencontrole

Hoofdluis is beslist geen drama en u hoeft uzelf niets te verwijten als uw kind hoofdluis heeft. Hoofdluizen kunnen geen ziekten overbrengen. Het is onschadelijk, maar het kan veel jeuk geven. Door krabben kunnen er infecties ontstaan. Het krijgen van hoofdluis heeft niets te maken met schone of vieze haren.


Er bestaan twee soorten behandelingen om hoofdluis te verwijderen.

  1. De uitkambehandeling: Twee weken lang het haar dagelijks doorkammen met een fijntandige kam.
  2. De uitkambehandeling in combinatie met antihoofdluismiddel. Als je een antihoofdluismiddel gebruikt, is het belangrijk om ook dan het haar twee weken lang dagelijks te kammen met een fijntandige kam. 

Slide 25 - Tekstslide

Hoe werkt de uitkambehandeling?

Kam twee weken lang elke dag het haar met een fijntandige kam, in combinatie met crèmespoeling. U gaat als volgt te werk:

  • Maak het haar door en door nat. Verdeel crèmespoeling door het haar.
  • Bescherm de ogen met een washandje en kam dan eerst met een gewone kam de klitten weg. Spoel dit niet uit.
  • Houd het hoofd voorover boven een wasbak of een stuk wit papier.
  • Pak een fijntandige kam en kam het haar van achter naar voren, tegen de hoofdhuid aan; start bij het ene oor en schuif, plukje voor plukje, na elke kambeweging op naar het ander oor.
  • Vastgeplakte neten kunt u met uw nagels verwijderen. Eventueel kunt u ze eerst losweken door te deppen met azijn.
  • Veeg tijdens de kambeurt de kam regelmatig af aan een stuk keukenpapier op papieren zakdoek. Gooi deze na afloop weg.
  • Spoel vervolgens de crèmespoeling uit het haar.
  • Maak de kam na gebruik schoon met water en zeep.
  • Slide 26 - Tekstslide

    Hoe gebruik je een antihoofdluismiddel?
    Volg altijd de bijsluiter. Verder is het belangrijk om na de behandeling met een fijntandige kam het haar uit te kammen. Zo kunt u zien of er nog levende luizen in het haar zitten. Behandel het haar na een week (volg de bijsluiter van het product) nog eens met hetzelfde middel. De antihoofdluismiddelen moeten allemaal gecombineerd worden met de uitkambehandeling: twee weken lang het haar dagelijks doorkammen met een fijntandige kam. Dit staat niet altijd in de bijsluiter vermeld.

    Slide 27 - Tekstslide

    Wat doe als je bij iemand hoofdluis ziet?

    Slide 28 - Woordweb

    Taak 4: Collage of moodboard maken

    Maak een overzicht van jezelf van baby tot puber.


    Je krijgt van de docent een document met de eisen waaraan de opdracht moet voldoen.


    Je krijgt voor deze opdracht 2 lesuren de tijd.

    Slide 29 - Tekstslide

    Taak 8: zingen en dansen

    Je gaat met een groepje van vier leerlingen taak 8 uitvoeren.


    Je krijgt van de docent een document met de eisen waaraan de opdracht moet voldoen.


    Je krijgt voor deze opdracht 2 lesuren de tijd

    Slide 30 - Tekstslide