11.3: Geboorte

11.3: Geboorte (bevalling)
10-3-21
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

11.3: Geboorte (bevalling)
10-3-21

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
In dit onderdeel leer je :
-In welke fases bevalling gaat
-Wat de complicaties zijn voor de bevalling
-Hoe een tweeling ontstaat

Slide 2 - Tekstslide

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 3 - Quizvraag

3 fasen
Na 38/40 weken kan de bevalling plaats vinden.

De bevalling bestaat uit 3 fasen:
- De ontsluiting
- De uitdrijving
- De nageboorte

Slide 4 - Tekstslide

Fase 1: De ontsluiting
  • De bevalling begint met weeën
  • Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. 
  • Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
  • Dat heet ontsluiting.
  • Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen. 
  • Vruchtwater vloeit via de vagina weg.
  • De ontsluiting moet groot genoeg zijn om het hoofdje erdoor te laten. 

Slide 5 - Tekstslide

Fase 2: De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger. 
De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken. 
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst. 
Dit heet uitdrijving.
De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur. 

Slide 6 - Tekstslide

Bij de baby
  • Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen. 
  • Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt. 
  • De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen. 

Slide 7 - Tekstslide

Fase 3: de nageboorte
Na de uitdrijving is het kindje wel geboren, maar de bevalling is nog niet helemaal klaar.
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden. 
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje. 

Slide 8 - Tekstslide

Na de geboorte

Slide 9 - Tekstslide

De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is de volgorde van een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 12 - Sleepvraag

complicaties bij de bevalling
Complicaties
Soms ligt een embryo niet met z'n hoofdje naar beneden. Dit kan de bevalling veel zwaarder maken. In sommige gevallen zal een arts besluiten om dan een keizersnede te doen. Het kind word dan via een snee onderin de buik gehaald.

Slide 13 - Tekstslide

Tweelingen
Een eeneiige tweeling ontstaat uit één eicel en één zaadcel. Het delende bolletje cellen splitst zich dan, waardoor er twee embryo's innestelen en groeien. eeneiige tweelingen lijken erg op elkaar en zijn altijd van het zelfde geslacht.

Een twee-eiige tweeling ontstaat wanneer er twee eicellen vrijkomen die allebei bevrucht worden. Deze baby's lijken soms op elkaar, net zoals broers en zussen op elkaar lijken.
twee eiige tweelingen kunnen ook elk een ander geslacht hebben.

Slide 14 - Tekstslide

Pieter en Sanne zijn een tweeling. De broer en zus lijken als twee druppels water op elkaar. Zijn ze een eeneiige of twee-eiige tweeling?

Slide 15 - Open vraag